Trainen zonder te weten waar je mee bezig bent haalt natuurlijk niet veel uit. Je zal misschien in de beginfase een lichte vooruitgang opmerken, gewoonweg omdat je in actie bent geschoten. Maar eenmaal je een bepaalde basisconditie hebt verworven komt het er op aan om gericht te trainen met vooropgestelde doelen in het achterhoofd. Dit kan je dus enkel door je trainingen bewust te gaan opbouwen, wat dan weer enkel mogelijk is als je je lichaam kan gaan meten. Om de x-aantal tijd naar een sportdokter gaan is een mogelijkheid, maar dit is tijdrovend en is niet voldoende frequent. Je kunt namelijk heel wat zelf gaan meten, bijvoorbeeld met een hartslagmeter.
De toerentalmeter van jouw motor!
Een hartslagmeter an sich gaat je niet zozeer helpen met je fysieke conditie te verbeteren, je gaat wel te weten komen hoe je hart reageert op verschillende situaties. Toch komt het er vooral op aan achteraf een grondige analyse te maken van je training en trainingen ten op zichte van elkaar. Eens je begint te trainen met een hartslagmeter kan je alles perfect gaan vergelijken met elkaar. Je meet namelijk altijd hetzelfde, op een zelfde manier, het hart. We kunnen stellen dat het hart, naarmate de fysieke gesteldheid er op vooruit gaat, trager gaat slaan omdat de hartspier sterker wordt en dus harder kan gaan pompen. Met andere woorden evenveel bloed in een minder aantal samentrekkingen. Ook kan je met een hartslagmeter makkelijk je herstelfase opvolgen. Algemeen kunnen we stellen: hoe sneller, vlotter je herstel, hoe beter je conditie.
Aan het begin van een trainingsperiode zou je nog iets of wat kunnen te weten komen aan de hand van je vlotheid van je ademhaling, maar eens voorbij een bepaald punt zal je aan die kennis nog maar weinig hebben. Door je hartslag te volgen kom je te weten hoe je hart gaat reageren op impulsen van buitenaf. Korte, maar intensieve training, duurtraining, intervaltraining, het zal allemaal een ander resultaat geven. Toch is er nog een verschil tussen trainen en wedstrijd. Tijdens de training zijn er minder prikkels van buitenaf en kan je ook al tijdens het training een beperkte analyse maken door mee te volgen op het scherm van je hartslagmeter. Tijdens een wedstrijd, en dan zeker tijdens een motorwedstrijd is dit onmogelijk en komt het er op aan nadien de tijd te nemen om een grondige analyse te maken of te laten maken en zo de onvolmaaktheden te gaan wegfilteren door anders in te spelen op de informatie die je hebt verkregen.
Manuel Priem over een voorbeeld uit de praktijk
“Luisteren naar je lichaam is heel belangrijk, maar wel op een eerlijke manier. Er is een hemelsbreed verschil tussen je echt moe voelen en daarom je training aanpassen of je moe voelen omdat je er geen zin in hebt!
Als jonge crosser is het moeilijk om trainingsarbeid én vooral hoe je daar op zal reageren tijdens een wedstrijd correct in te schatten. Wanneer train je genoeg? Wanneer overtrain je zodat je niet meer fris bent op zondag? Voor mezelf lukt dat vooral de laatste twee jaar steeds beter. Het is echt iets dat je moet leren, een hartslagmeter kan daar zeker bij helpen. Een voorbeeldje. Een extreme hoge ochtendpols, in vergelijking met je normale waarden is een duidelijke waarschuwing dat er iets mis is. In mijn geval is mijn polsslag ’s morgens 36, zit die dan op 50 dan bel ik naar mijn trainer (Willy Linden) om te overleggen hoe we mijn training gaan aanpassen. Trainen zonder hartslagmeter kan ik me niet inbeelden.”
Credit foto’s: Polar, Ray Archer