Enkele dagen geleden trok onze bondscoach Joel Smets in Vlaanderens grootste krant opnieuw aan de alarmbel. De motorcross is bedreigd en dit komt volgens hem door “egoïsme en verzuring in onze maatschappij”. Ongelijk kunnen we hem niet geven.
Maar dit egoïsme is ook in de diverse bestuurskamers van de motorcrossfederaties binnengedrongen. Heren die zichzelf als motorcross-minded verkopen, doen hun concullega organisatoren en federaties de duivel aan en zijn enkel gefocust op eigenbelang. We zien dan ook helaas dat de FMB-BMB Belgian Nationals na jaren van ploeteren, nu definitief lijken ingestort. Dit mocht, de club MC Beaumont helaas ondervinden toen ze hun wedstrijd op het prachtige Avesne-Sur-Helpe organiseerde. Slechts 106 piloten daagde op om hun rondjes af te werken.
Symptomen, van een Belgische motorcrosswereld in versplintering, van motorcrossbeoefenaars die niet weten wat ze willen. Want andere wedstrijden uit het Belgian National-circuit kenden eveneens matige opkomsten, zoals de wedstrijd op 16 mei in Axel georganiseerd door MC Mikkola. Niet alleen de deze FMB-BMB wedstrijden delen in de malaise, ook bij vele amateurfederaties blijken de gouden tijden vervlogen.
Excuses die weinig hout snijden doen piloten besluiten om niet te rijden. Dat is iedereen z’n goed recht. Maar dan is het misschien tijd voor grondige hervormingen. Hervormingen nodig om onze sport van een de ondergang te redden. Maar dan zullen eerst en vooral alle federaties met elkaar aan de tafel moeten. Om ze een leidraad te geven alvast enkele ideeën.
Nationale Jeugd Federatie
We moeten een kat een kat durven noemen. De laatste jaren is Belgisch talent dun, enorm dun gezaaid. Dat maakt dat we ons voornamelijk vast klampen aan Jago Geerts als het gaat over Belgen die op het internationale niveau moet gaan waarmaken. Want het rijk van Kevin Strijbos; 31 jaar, Ken De Dycker; 30 jaar, Clément Desalle; 27 jaar, Jeremy Van Horebeek; 26 jaar zal niet voor eeuwig blijven duren. En met Brent Van Doninck; 20 jaar en Julien Lieber; 22 jaar is de opvolging die naam waardig alvast dunner gezaaid.
Maar dit probleem zien we ook opduiken als we even kijken naar de Inter reeksen in de amateurfederaties. In de MCLB zien we dat: David Segers; 35 jaar, Jurgen Wybo; 33 jaar, Steve Seronval; 33 jaar, Maarten Govaert; 29 jaar, … het mooie weer meemaken. De enige jonkies die het deze oudere garde moeilijk kan maken is Jorne Tytgat; 22 jaar, Wietse Brackman; 22 jaar, Dylan Verleysen 23 jaar en Torpjurn Van Hoe; 27 jaar.
In de VLM-federatie is de situatie misschien nog dramatischer met piloten als David Cools; 37 jaar, Jelle Grade; 33 jaar, Wesley Verheyen; 31 jaar, Kenny Janssens; 31 jaar en Jonathan Banken; 31 jaar. Kunnen we gerust spreken dat de nood aan jonge leeuwen daar nog nijpender is.
Kortom wat voor de meeste federaties wel duidelijk moet zijn is dat onze sport zou moeten steunen op een kwalitatieve jeugdcompetitie. Iets wat heden ter dagen ontbreekt. Elke federatie heeft mooie parcours, elke federatie heeft sterke pilootjes maar ze komen nooit tegen elkaar in actie. Iets wat hun niveau niet te goeden komt. Ze worden niet gestimuleerd noch geboost om sneller te gaan.
Eén nationale jeugdcompetitie die verreden zou moeten worden over twee dagen is dan ook het summum van elke weldenkende motorcrossliefhebber. Waar op zaterdag elke aanwezige Belgische jeugdpiloot startgelegenheid zou krijgen, dit in een reeks evenwaardig aan hun snelheid die dag. Voorbeeld: 85cc grote wielen – Snelheidsniveau A, 85cc grote wielen Snelheidsniveau B. Doordat deze reeksen een vol starthek zouden kunnen aanbieden creëer je hiermee een stimulerende omgeving. De allersnelste zullen zichzelf en hun concullega’s naar hogere niveaus doen stijgen. Dit zoals we dat zagen op internationaal vlak bij Seb Tortelli en Stefan Everts in 1998 en met Max Anstie en Jeffrey Herlings in het EK 85cc.
Waar op zaterdag alle Belgische piloten sowieso startgelegenheid zouden krijgen, zou op zondag ook buitenlandse piloten zich kunnen komen mengen. Natuurlijk als elke reeks meerdere snelheidsniveaus op het tijdschema heeft staan, kan er startgelegenheid gegeven worden aan héél veel piloten. In welke situatie dan ook, de jeugd zal meer rijgelegenheid krijgen dan wat we nu in het heden zien. En laat ‘bike time’ nu net een enorm belangrijke factor zijn voor de ontwikkeling van jeugdige motorsporttalenten.
Waar zouden deze wedstrijden, in een ideale wereld moeten plaats vinden? In een wereld waar organisaties twee wedstrijden op drie weken mogen organiseren en daarmee tweemaal inkomsten kunnen genereren, zoals we dit deels zien in Warsage. In een wereld waarin federaties hun organiserende clubs niet verbieden om wedstrijden te organiseren voor andere federaties.
Dan zou zo’n kampioenschap in staat moeten zijn om hun jonge deelnemertjes elk type van parcoursen aan te bieden. Dit om hen te scholen in het motorcrosser zijn. Want van enorm getalenteerd tot gewoon enorm verliefd op de sport, elk van hen moet de souplesse en technieken van de sport met liefde worden aangereikt. Een diversiteit aan parcoursen is dan ook enorm belangrijk. Het is wat maakt dat een piloot zichzelf nieuwe technieken aanleert. Met een lijst van parcoursen zoals Herzele, Pamel, Middelkerke, Lommel, Liernieux, Bastogne, Warsage, Moresnet, Fort van Koningshooikt, Nismes, Volkegem, Willancourt, Durler, Grandvoir, Wuustwezel, Mons, Winville, Haid, Recht, Heldergem, Sint Huibrechts Lille, Reet, Bree, Oosterbergen Tessenderlo, … kan er een enorme verscheidenheid worden aangeboden. Daarnaast is ‘verre’ verplaatsing naar een wedstrijd een stuk relatiever als je weet dat u kind twee dagen in actie zal kunnen komen.
Uit een voorzichtige raming telt België zo’n 450 tot 470 jeugd motorcrossertjes, dit verspreid over MC Lille, AMPL, JMS, VJMO, VMCF, FPNCA, FMWB en VMBB. Daardoor zou een nationale jeugdfederatie meteen kunnen rekenen op een mooi aantal licentiehouders, deelnemers aan wedstrijden en toeschouwers. Want kinderen brengen ouders, broers, zussen, grootouders en sympathisanten mee.
Tekst: Matthias Van Eeckhoven