Kenny Janssens heeft al heel wat waters doorzwommen in de motorcrosswereld en dit jaar voegde hij een nieuw hoofdstuk aan zijn motorcrossverhaal met een MX1 titel bij de VLM Inters. In het gevecht voor de titel toonde hij zich de sterkste van o.a. Jens Van Meer, Kristof Salaets maar ook van teamgenoot Steve Seronval die afgelopen winter door KTM Center naar de VLM federatie was gehaald. Genoeg redenen dus om Kenny Janssens even aan de tand te voelen!
Hoe zou je voor het seizoen gereageerd hebben als men jouw vertelde dat je de titel zou pakken?
Kenny Janssens: “Ik had totaal niet verwacht dat ik dit jaar kampioen zo worden nee! Vorig jaar zat ik ook met mijn bouw en het was door tijdsgebrek onmogelijk om echt te leven als een sportman. Deze winter had ik me voorgenomen om het anders aan te pakken. Ik ben beginnen trainen bij Ricky Nijs en die heeft me een voedingsschema bezorgd, hij heeft me ook anders laten trainen ook met meer rust. In de winter voelde ik me heel goed bij die veranderingen. De eerste crossen vielen echter wat tegen.”
Was Arendonk de ommekeer?
Janssens: “Klopt, daar won ik de twee manches. Twee weken daarna won ik in Haacht, sindsdien ging het altijd beter en beter. Ook de beslissende kampioenschapswedstrijd won ik. In totaal heb ik toch een zevental crossen gewonnen.”
Terwijl je vroeger altijd wel mee vooraan zat maar zelden won.
Janssens: “Vroeger waren de laatste vijf minuten er altijd te veel aan. Dat zei iedereen, uiteraard wisten we dat zelf ook maar we hadden er geen idee van hoe we dat konden opvangen. Eigenlijk dat ik gewoon dat het aan mijn rijstijl lag. Door anders te eten en te trainen, lijkt het wel of ik nu de laatste vijf minuten sterker geworden. Of wie weet misschien is het wel doordat ik ouder ben!”
2017 is zonder twijfel één van jouw sterkste seizoenen ooit.
Janssens: “Klopt, we wisten dat regelmaat heel belangrijk zou worden omdat het kampioenschap 15 ronden telt. Uiteindelijk is er natuurlijk één wedstrijd weggevallen. In het begin van het jaar stak Cédric Grobben er bovenuit. Hij was een klasse sterker dan de rest. Cédric deed niet alle proeven waardoor ik dankzij mijn regelmaat de leiding pakt maar met Steve Seronval, Jens Van Meer, Wesley Verheyen en Wouter Van Massenhoven waren er nog genoeg kapers op de kust. Seronval bleek dan op de sukkel met een bloedvirus, en hier en daar sneuvelden er nog rijders.”
Uiteindelijk werd het Inters MX1 seizoen ook een beetje het verhaal van de ‘Tien kleine negertjes’…
Janssens: “Dat klopt. Ik denk wat we de eerste twee, maanden wel vijf of zes verschillende eindwinnaars zagen! Alleen waren er op het einde van het seizoen wat minder Inters omdat het kampioenschap toch al beslecht was.”
Jouw titel was ook een aangename verrassing voor Racing Center KTM, zeker na de pech met Steve Seronval. Je hebt voor het team de meubelen gered!
Janssens: “Het was in de eerste plaats fijn dat ik opnieuw een kans had gekregen. Enkele jaren geleden waren we als vrienden uit elkaar gegaan. Ik had eerst met de KTM getest en het bleek wel meteen dat de motor me echt lag. We zijn dan aan tafel gaan zitten en zo kwamen we opnieuw tot een akkoord. Hopelijk zijn ze bij Racing Center ook tevreden hé!”
Hoe ziet volgend jaar er uit?
Janssens: “Ik ben sinds kort overeengekomen met KTM racing center dat ik ook volgend jaar met behulp van hun ondersteuning op een 450 KTM zal gaan rijden .”
Wat was voor jezelf de beste prestatie, of waar heb je het meest genoten?
Janssens: “De tweede manche in Haacht misschien. Het was sowieso een heel speciale dag omdat het amper vijf minuten van mijn deur was. Ik woon nu in Werchter en ik was met de fiets naar de omloop gereden. In de eerste manche werd ik vijfde. Na een duel met Verheyen won ik er de tweede reeks. Dat is wel fijn om dan kort bij huis met veel familie en vrienden te winnen. Andere uitschieters? Winnen is altijd mooi hé! Van een vierde of vijfde plaats heb je toch dezelfde voldoening niet. Ook in Molenbeersel was ik heel sterk in de tweede reeks. Ik had kopstart maar Seronval kwam aan de binnenkant langs en raakte me per ongeluk op mijn voorwiel waardoor ik viel. Dan ben ik van de allerlaatste plaats nog naar de 8ste plaats algemeen, 6de in de MX1 gereden. Op 44 Inters kon dat toch tellen. Uit zo’n wedstrijden put je toch moed!”
Ook jouw eigen wedstrijd in Kampenhout verliep goed?
Janssens: ”Ja, hoewel ik liever had gewonnen natuurlijk. Maar al bij al was ik wel tevreden met mijn twee tweede plaatsen. Ter voorbereiding zit je een hele week op dat veld. Daarnaast regelde ik heel veel van de organisatie alleen hoewel ik voor praktische zaken wel samenwerking met de familie van Yoran Moens. Daar kwam toch één en ander bij kijken, het zorgt ook voor wat bijkomende stress. Toch ging het me beter af dan de voorbije jaren. Dan viel ik bij wijze van spreken na 10 minuten van mijn motor! Nu kon ik wel blijven rijden tot de laatste minuut. Jens van Meer was daar de tweede manche gewoon iets sterker.”
Tot het einde van het seizoen bleef het spannend tussen jou en Jens Van Meer. Kan je jezelf vergelijken met hem?
Janssens: “Jens is wel een bijter. Ik denk dat hij enorm veel karakter heeft en hij kan blijven rijden tot de laatste minuut. Meer dan eens gebeurde het dat hij in de laatste twee ronden vanop 8, 9 seconden tot in mijn wiel terug kwam. Het speelde wel in mijn voorbeeld dat ik meestal de betere starter was. Eigenlijk was ik bijna altijd in de top-3 weg terwijl Jens al eens slechter wag was of viel in de start. Dan moet je weer inhalen en dan maak je niet veel kans meer. Jens gaat nog veel beter worden want hij is nog heel jong. Als je ziet waar hij nu al staat, hoewel hij bijna 10 jaar jonger is!”
Als ik naast jou en Jens Van Meer een derde man van het seizoen zou moeten aanduiden, kom ik waarschijnlijk uit bij Jonathan Banken. Op zijn MX2 motor zat hij ook in het algemene klassement vaak voorin. Ben je het daar mee eens?
Jannsens: “Misschien wel. Wij weten ook dat Banken in crossen zoals Broechem of Houtvenne lijnen rijd die voor ons niet mogelijk zijn. Hij gebruikt de volledige breedte van de omloop. Als ik er achter hang vraag ik me wel eens af hoe hij het doet! Bij wijze van spreken draait hij rond een verkeerslicht zonder een voet aan de grond te zetten terwijl wij daar veel meer plaats nodig hebben. Natuurlijk viel Dieter Vromans ook gekwetst uit in de MX2 maar ook Jonathan heeft een vingerkwetsuur gehad. In de zandcrossen komt hij op de MX2 wat tekort, op die hardere baantjes met korte bochten kan je ‘m van voor verwachten.”
Van wie heb je als motorcrosser het meeste geleerd?
Janssens: “Vooral van mijn vader. Maar als ik mijn ouders niet had gehad, had ik nooit gecrosst. Zeker in het begin hebben mijn ouders zwarte sneeuw gezien hoor. Toen ik Belofte was bijvoorbeeld, dat was een moeilijke periode. Nu staat mijn motor nog bij mijn ouders. Elke week brengt mijn vader die voor een wedstrijd tip-top in orde. Wat dat betreft mag ik beide handen kussen! Sommige mensen zeggen wel eens dat mijn vader te hevig is. Hij gaat er inderdaad echt in op, maar ook hij is er een hele week mee bezig. Soms moet er tussen de manches ook wel eens wat gebeuren. Hoewel ik dankzij zijn goede zorgen nooit teveel stukken tijdens het seizoen. Veel uitvallers heb ik nooit. Als sportman is het voor mij ook een hele geruststelling. Ik rij met een gerust hart naar de cross omdat ik weet dat op technisch vlak alles top in orde is.”
Jouw vader Jean-Paul heeft ook op een goed niveau motorcross gereden?
Janssens: “Klopt, hij was ook Inter en reed tegen mannen als Jacky Martens, Jaak Van Veldhoven. Hij heeft BMB gereden, maar daarna nog BVM. Door een zware kwetsuur aan zijn rug is hij uiteindelijk moet stoppen.”
Het niveau van 2017 doortrekken voor volgend seizoen wordt waarschijnlijk een grote uitdaging.
Janssens: “Je kan ‘m moeilijk voorspellen wat het wordt. Andere jaren was ik toch 2, 3 keer in het seizoen ziek geweest terwijl ik nu nooit ziek was. Ik lag ook altijd op tijd in mijn bed! Andere jaar dronk ik al wel eens iets als ik op stap ging. Nu heb ik een jaar als een pater geleefd! Maar dat is me wel goed bevallen.”
Wil je nog iemand bedanken?
Jannsens: “Al mijn sponsors, Racing Center uiteraard, mijn familie en de supporters die elke week naar de cross komen.”
Foto’s: Brent Verheyen & Dieter Jans