Published On: 8 september 2018

Het KTM Diga Junior Racing-team van Dirk Saelen nam deel aan elke GP-klasse en haalde het podium in de MX2. Toen het team in 2013 overstapte naar het EK, werd dat door door velen beschouwd als een stap terug. Vijf jaar later is de Belgische structuur geëvolueerd tot een van Europa’s meest professionele ontwikkelingsteams. We schoven aan tafel met Saelen om de stand van de zaken in de EMX klassen en de toekomst van zijn team te bespreken.

Saelen’s team begon optimistisch en vol vertrouwen aan het huidige seizoen. De Fin Miro Sihvonen had immers al vroeg in 2017 duidelijk gemaakt dat hij de capaciteiten had om voor de titel te rijden in de EMX250. Zijn landgenoot Emil Weckman boekte veel vooruitgang in de winter. Hierdoor groeide de hoop dat de dubbele EMX150-kampioen misschien wel zou uitgroeien tot de underdog die de gevestigde waarden  in de EMX125 het vuur aan de schenen kon leggen.
Met nog één ronde te gaan in de EMX125- en EMX250, is de eindbalans bijna opgemaakt. Mathys Boisramé kroonde zichzelf in Bulgarije al tot Europees kampioen bij de kwartliters. Voor EMX125-leider, Thibault Benistant, lijkt de titel in Assen slechts een kwestie van mathematische bevestiging.

Emil Weckman was één van de smaakmakers van het EMX125 kampioenschap.

Wat is jouw mening over dit seizoen?
Dirk Saelen: “Het is een redelijk succesvolle campagne geweest. Aan de ene kant hadden we pech met EMX250 rijder Damian Kojs die een ernstige knieblessure opliep. Miro Sihvonen is dit jaar eigenlijk nooit meer helemaal fit geweest. Dat was enorm jammer voor hem en voor ons omdat het potentieel zeker aanwezig was. Aan de andere kant zagen we dat Emil Weckman enorme vooruitgang boekte. Hij evolueerde van een top-15 rijder naar een topper, won één reeks en was derde in de EMX125 stand tot zijn blessure in Lommel. Toch veroverde Emil de Dutch Masters of Motocross titel, dus dat was zeker positief. Avrie Berry deed het goed in het WMX-kampioenschap. Ook zij maakte een grote sprong voorwaarts en staat nu dicht bij de top-10. We denken dat ook Avrie nog veel groeimarge heeft. James Scott verbeterde ook. Hij haalde de top-10 in de tweede manche in Lommel, wat een zeer degelijke prestatie is, als je ziet waar hij vandaan kwam. En James eindigde natuurlijk onlangs zevende op het Junior WK in Australië.”

Achter de schermen bleef het team dit jaar bouwen, zelfs letterlijk!
Saelen: “Klopt! We zijn net voor het seizoen verhuisd naar een gloednieuwe werkplaats en kantoor van 600 vierkante meter in Balen. Daarnaast zijn we blijven investeren in de omkadering. Met Kees van der Ven hebben we een mentor van wereldklasse op het gebied van rijden en coachen. Kees heeft vele toprijders ontwikkeld en heeft een karrenvracht aan ervaring. Yente Dourte kwam als fysieke coach aan boord. In zijn aanpak combineert hij een wetenschappelijke benadering met praktische ervaring doordat hij zelf motorcrosser is. Met alles wat we doen, kijken we naar het grotere plaatje om alle elementen in de ontwikkeling van een jonge rijder op de best mogelijke manier te beheersen. Daarom ben ik heel blij dat we nu al met Emil Jonrüp kunnen werken. Jönrup zal zeker profiteren van die extra tijd die ons in toelaat om momentum op te bouwen voor 2019! ”

Dingen kunnen snel veranderen, hoe schat je het niveau in de EMX125 en EMX250 dit jaar in?
Saelen:
“Het niveau stijgt jaar na jaar. Er is een groot aantal inschrijvingen voor beide klassen in de meeste races en de sterkte in de breedte is echt indrukwekkend. Maar kwaliteit komt toch boven drijven. Het is opwindend om die jonge talenten te zien opduiken om vervolgens door te stromen naar het WK. De Franse ‘productielijn’ stond in de MX2-klasse op een laag pitje, maar er zit weer nieuw bloed aan te komen en je ziet hetzelfde in Scandinavië en Nederland met enkele veelbelovende rijders.”

Dit was jouw zesde jaar in de EMX, heb je in die tijd iets gemerkt van een toenemende professionaliteit van de teams?
Saelen: “Zeker, ook omdat de Japanse fabrikanten meer betrokken zijn geworden via hun officiële teams in de EMX kampioenschappen. Ik denk dat iedereen zich nu meer dan ooit bewust is van de noodzaak om “hun piramide” op te bouwen en rijderstalent te ontwikkelen. We hebben het dan niet alleen over jonge rijders van het juiste materiaal te voorzien, maar ook over het ontwikkelen van rijtechniek, wedstrijdtactiek, leren hoe je lichaam en geest te trainen, hoe je moet eten, rusten enzovoort. Er is een handvol EMX-teams die het op dat vlak goed doen. Ontwikkeling kost echter veel tijd en focus en ik denk dat dit vanop afstand onmogelijk is. Dankzij onze aanpak leggen jonge rijders hier echt de basis voor hun carrière door de vaardigheden die ik eerder noemde aan te scherpen. Bovendien leren ze hier in België in het zand te rijden en verbeteren ze hun conditie. ”

Die visie lijkt zich ook te vertalen in een stabiele samenstelling van het team waarbij jullie voor langere termijn een samenwerking aangaan.
Saelen: “Precies, net daarom hebben we een langetermijnovereenkomst gesloten met zowel Emil Weckman als Emil Jönrup. We kunnen geleidelijk aan onze doelen bereiken en die overgang plannen van 125 naar EMX250 en waarom niet naar de MX2 GP’s. Steeds meer mensen staan open voor die carrièreplanning en begrijpen het belang er van. Zo zijn we momenteel in onderhandeling met een paar grote talenten die ook graag deel willen uitmaken van ons programma. Daardoor krijg je ook een inspirerende groepsdynamiek, dat is een ongelooflijke bonus waar mensen zich nu meer van bewust worden. Veel mensen zien motorcross als een puur individuele sport, daar ben ik het niet mee eens. Samen trainen houdt je scherp en gemotiveerd, je kan leren van rolmodellen. Die cultuur om voor het hoogst haalbare te gaan, willen we nog verder ontwikkelen van binnenuit.”

Pechvogel Sihvonen kon het blessureleed niet van ‘m afschudden in 2018.

Als je de infrastructuur, ervaring en de juiste groep mensen hebt, is het dan niet verleidelijk om weer naar het WK te gaan?
Saele: “Laten we het zo zeggen, het is een optie die we willen aanbieden als dat het best past voor onze rijders. Als een rijder ons “ontwikkelingsteam” verlaat om over te stappen naar een GP-team, is dat soms een grote cultuurschok zijn. Afhankelijk van de leeftijd van de rijder, en als die klaar is om over te stappen, kunnen we ze nog een jaar lang begeleiden voordat ze een plaats vinden in een fabrieks- of satellietteam. ”

Het team is stap voor stap opgeklommen in haar EMX periode. Jullie behaalden succes in internationale races, podia in EMX, een belangrijke internationale titel in de Dutch Masters, wat is de volgende stap nu?
Saelen: “We willen de lat nog hoger leggen en constant voor het podium vechten. Met Weckman beseffen we dat 2019 een overgangsperiode in de EMX250 zal zijn. In het eerste deel van het seizoen zie ik hem tussen plaats 12 tot 17 om daarna door te groeien naar een ​​top-10. Dat zou logisch zijn. Het was in ieder geval indrukwekkend om te zien wat Brian Moreau in zijn eerste EMX250 jaar deed. Hij won zijn eerste manche in Bulgarije en werd sterker naarmate het kampioenschap vorderde. Er is veel om aan te wennen als je van de EMX125 naar de EMX250 gaat! De motor is zwaarder en krachtiger, je moet je natuurlijk aanpassen aan het rijden op een viertakt, er zijn meer races en de concurrentie is enorm met veel ervaren jongens in die categorie.”

Emil Weckman en het team vieren zijn Nederlandse 125cc titel op de Zwarte Cross.

Je zou kunnen zeggen dat het weinig zin heeft om oudere rijders te laten uitkomen in de wachtkamer van de GP’s?
Saelen: “Ik ben het daar niet mee eens. Als rijders die optie kiezen om zichzelf weer op te bouwen in de EMX250 voordat ze naar MX2 of zelfs MXGP gaan… Dat beschouw ik niet als een stap terug, het is zeker geen schande. Ga voor een jaar naar de EMX250, toon daar wat je waard bent, waarom niet in combinatie met wildcard GP deelnames? Het is in ieder geval een bewezen recept dat voor veel rijders heeft gewerkt. Door de aanwezigheid van de ervaren rotten moeten ook de jonge rijders tot het uiterste gaan. Snel zijn is niet genoeg, je moet ook constant presteren.”

Ik vroeg me altijd af waar de naam “DIGA” vandaan komt?
Saelen: “Ik richtte het team oorspronkelijk in 1998 op samen met een vriend van mij, Gary Reynders. Gary was dus de “Ga” in Diga maar hij verliet het team al snel om zijn droom na te streven en in de racerij te werken. Dat is ‘m trouwens goed gelukt want hij werd later MotoGP-crewchief. (lacht) Alleen de Di van de oprichters blijft dus over, maar die gaat nergens naar toe want hij heeft een missie!”

Bedankt voor jouw tijd Dirk.
Saelen: “Graag gedaan!”

Foto’s: Eric Laurijssen, Dieter Jans