Als een donderslag bij heldere hemel vernamen we vandaag dat Keith Flint de flamboyante frontman van “The Prodigy” uit het leven is gestapt. Flint die 49 werd, was zot van alles wat met motoren te maken heeft en bezocht in 2011 o.m. de GP van Valkenswaard. Zes jaar geleden had ik het genoegen hem te interviewen.
In levende lijve bleek Keith een hele aimabele, doodnormale jongen die zonder kapsones tijd maakte voor een uitgebreide babbel met een Belgisch reportertje. Overduidelijk gepassioneerd door motoren werd het een leuk gesprek. Eentje waar ik ook persoonlijk van genoot want “The Prodigy” -goed voor zo’n 30 miljoen verkochte platen- was als tiener één van mijn favoriete bands.
Hieronder het interview met Keith als eerbetoon aan ‘dieje zotten’ van Firestarter maar bovenal een warme persoonlijkheid en een groot entertainer.
Smaken verschillen maar voor een gegarandeerde adrenalinerush ben je met The Prodigy aan het goede adres. Sinds ik 20 jaar geleden, ten tijde van ‘Out of Space’, kennismaakte met de Engelse band ben ik ze blijven volgen. Met hits als ‘Firestarter’, ‘Breathe’, zinderende liveshows en vijf opzwepende CD’s wisten Liam Howlett en co zich stevig te vestigen in de kopgroep van de elektronische muziek. Dat ze lang nog niet uitgezongen zijn bewees The Prodigy drie jaar geleden met het prima ‘Invaders must die’. Later dit jaar komt hun nieuwe album ‘How to steal a jet fighter’ trouwens uit. Hoewel Liam het muzikale brein is van de groep, heeft de hyperkinetische Keith Flint zich ontpopt tot de frontman en een belangrijke muzikale sparring partner voor Howlett.
De vervaarlijk uitziende Flint grossiert niet alleen in piercings en tattoos, hij staat ook bekend als een gepassioneerd motorrijder en -racer. Welaan dan.
Het stond in de sterren geschreven dat ik motorrijder zou worden. Mijn twee oudere broers reden al, dan is de stap snel gezet. De ene hield van sportmotoren, de andere was meer het type hardcore biker. Ik trok altijd op met andere rijders en eigenlijk ben ik gek op alles met een motor en wielen. In 1998 begon ik met clubraces, maar door een zware crash in Mallory Park en het intensieve toeren met The Prodigy heb ik mijn raceplannen in de ijskast gestopt. Eind 2010 ben ik weer de circuits gaan opzoeken. Vorig jaar heb ik mijn eerste seizoen gereden in het Hottrax Endurance kampioenschap met mijn eigen team; Team Traction Control. Op dit moment staan we tweede in het kampioenschap, op enkele punten van de leiders.”
“Het hele teamaspect van endurance racen vind ik geweldig. Momenteel rijden we nog op een bescheiden niveau maar volgend jaar willen we overstappen naar het nationale kampioenschap. Ooit een ronde van het WK Endurance doen, is een droom. Geen onbereikbare droom overigens want eerlijk gezegd is het wel een doel om het team op termijn uit te bouwen in die richting. De passie om het te maken als muzikant is dezelfde als die van een toprijder. Je hebt een allesverterende goesting, nodig anders werkt het niet. Zowel de muziekbusiness als het racen kunnen je veel voldoening schenken, maar er is ook een keerzijde van de medaille. Het zijn harde werelden.”
“Als je op een circuit komt net voor het weekend is er niks. Hetzelfde geldt voor een festivalweide. Plots komt dan dat hele circus aangerold en op zondagavond vertrekt iedereen weer. Dat is heel Rock & Roll! Racen en het leven in de paddock hebben wel wat weg van touren met een band. Het is een nomadenbestaan, eigenlijk leef je een weekend lang in je camionette net zoals je constant in een bus ziet op tournee. Natuurlijk gaat het niet alleen om dat kampeergevoel. Je kick beleven op circuit en snelle rondjes neerzetten, maakt de beleving compleet. Voor mij is motorracen de ideale uitlaatklep. De opwinding om 60.000 man een goede show te geven is vergelijkbaar met de sensatie op circuit. Trainen om te racen houdt me scherp. Zowel voor een optreden als een 3-uurs race heb je een goede uithouding nodig.”
“Gecontroleerde waanzin, dat hebben wegraces en onze optredens gemeen! Je moét er voor gaan, je moet sterk zijn en je kan je niet weg stoppen. Een tikje brutaliteit helpt ook. Maar met complete waanzin loopt het altijd fout af. Dat is een vage grens. Voor mij gaat het meer om de vrijheid om te doen wat je wil. Als het goed is, rij je ook heel spontaan met een soort van flow. Je hoeft niet na te denken, je moet alleen voelen wat de motor doet en anticiperen om harder te pushen en later te remmen. Natuurlijk behoud je een zekere mate van controle, zo is het ook met onze shows. We repeteren nooit, we gaan gewoon af op ons gevoel.”
“Nee, ik heb toch geen Ipod met heftige muziek op voor ik ga racen! Meestal sta ik gewoon aan de pitmuur te kijken naar de andere rijders of de race voor mij. Ik neem de sfeer in me op en probeer mijn concentratie op te bouwen. Het is zoals je op een festival aan de zijkant van het podium staat en de groep voor jou ziet spelen. Je ziet hoe de anderen het doen, en je weet dat het dadelijk jouw beurt is.”
“De pure power van het geluid blaast je omver tijdens een optreden. Op een racemotor van 200 pk is het geluid ook heel fysiek. En er gaat niets boven het rauwe, ongedempte geluid van een MotoGP machine. Waanzinnig mooi! Waar ik ook kippenvel van krijg is het moment nét voor de race als je met alle motoren klaarstaat in het parc fermé. Je voelt dan die brutale kracht van al die racemotoren samen, het geluid van de inductie en rijders die hun motoren laten janken. Die typische geuren ook. Het lijkt wel een soort van oeroud ritueel van een stam! Of een strijdkreet die weerklinkt voordat de hel losbarst.“
“In tegenstelling tot mijn podiumpersoonlijkheid ben ik geen agressieve rijder. Ik zou mezelf eerder omschrijven als ‘smooth’. Als training rijd ik best veel off-road ik denk dat het mij ook op asfalt helpt. Aan de andere kant ben ik wel vastberaden als het op inhalen aankomt. Circuitrijden is heel dynamisch. Er is altijd wel iets nieuws dat je kan leren. Alles net iets sneller doen, de limieten van de grip opzoeken… racen is echt een stiel! Die stiel kan je alleen maar onder de knie krijgen door te rijden, door veel tijd en toewijding en last but not least door de passie waarmee je het doet. Wie wil leren rijden als Casey Stoner kan daar voor niet naar de winkel stappen. Je kan het niet kopen, je moet het verdienen. By the way, wat voor soort circuit is Zolder eigenlijk?”
Nationaliteit: Brit
Geboren: 17 september, 1969
Woonplaats: Essex, Engeland
Beroemd voor: danser en zanger van The Prodigy
Rockster claim: sex, drugs and techno!
Racecarrière: 2011–
Hoogtepunt: “In 2007 ben ik na de GP in Jerez in één trek terug naar huis gereden. Bijna 2.300 kilometer was dat. We zijn alleen gestopt om te tanken en telkens een espressootje te drinken! Toevallig was ik in de Monster Energy hospitality aan de praat geraakt met een Engelse gozer die net een Ducati Desmosedici had opgehaald in Italië. We hadden het over een non-stop trip van het zuiden van Spanje naar Noord-Frankrijk waar je de ferry naar Engeland neemt in minder dan 24 uur. Dat lukt nooit zei iemand. Zoiets moet je nooit tegen mij zeggen. Samen met die Duc rijder en zijn kameraad zijn we dan terug gereden, wat een rit!”
Eerste zege:“Vorig jaar boekten we in Oulton Park onze eerste overwinning met mijn endurance team. Alle omstandigheden samen zorgden voor een mooie cocktail; het regende, het was de laatste wedstrijd van het seizoen, ik verjaarde die dag en Oulton Park is dan ook nog eens een circuit waar je lef voor nodig hebt. Een circuit voor echte venten. Toevallig winnen, is daar onmogelijk. Dat was een beetje mijn Stoner moment, zoals Casey vorig jaar in Phillip Island!”
Favoriete rijders: “Mick Doohan, die ondertussen een goede vriend is, staat bovenaan. Toen ik Mick voor de eerste keer ontmoette was ik sprakeloos! Ik wist niet wat me overkwam terwijl ik zonder verpinken alle grote wereld- sterren in de muziek heb ontmoet. Ook voor Ron Haslam en wijlen Barry Sheene heb ik veel bewondering. Of wat Casey Stoner op een motor doet, dat is onbeschrijfelijk! Als Engelsman ben ik trots op wat Cal Crutchlow dit jaar laat zien en de Valentino Rossi soap-opera is boeiend om te volgen. Ik ben geen fan van één specifieke rijder van nu, maar ik heb grenzeloos respect voor wat ze klaarspelen op een motorfiets!”
Keith’s motoren: “Suzuki is zo vriendelijk om me motoren uit te lenen voor mijn woon-werk verkeer. Voornamelijk van en naar de opname- studio dus. Nu rij ik met een Hayabusa daarvoor was het een GSR750. Zelf heb ik een FTR Moto2 GP motor, twee GSX-R1000 racemotoren opgebouwd door Crescent-Suzuki, een 250cc KTM enduro, Yamaha FZR400 en een Honda CB900F. Ik ben geen verzamelaar of poetser. Als ik er niet meer mee rijd, doe ik ze weg!”
Tekst: Tom Jacobs
Foto’s: Archief