Ook uw crossmotor is aangekomen in het tijdperk vol met data, mappings, sensoren, injectie en andere exotische toestanden. Samen met de komst van brandstofinjectie werd de mogelijkheid geschapen om het karakter van de motor te wijzigen doormiddel van de computer. Toen de goede oude carburator gemeengoed was kon er enkel elektronisch worden ingegrepen op het ontstekingstijdstip. Met elektronische injectie kan ook de brandstofinspuiting worden gemanipuleerd en zo gaat er voor de rijder en zijn mecanicien een heel nieuwe wereld open.
Deze wereld is veel ingewikkelder dan voorheen en daarom schept MXMag klaarheid door exact uit te leggen waar die hele handel op uw crossmotor voor dient.
- ECU of Electronic Control Unit: Dit is de regeleenheid die bepaald hoeveel en wanneer er brandstof wordt ingespoten door de injectoren. De ECU bepaalt ook op welk tijdstip de bougie een vonk moet geven om het benzinemengsel te doen ontbranden. Deze kleine computer is verbonden met de stator op verschillende posities zodat hij constant een update krijgt van de positie van de krukas. De ECU is ook verbonden met een aantal externe meeteenheden zoals de MAP sensor, de TPS sensor, de IAT sensor en de ECT sensor. De computer van uw crossmotor houd rekening met al deze gegevens en berekend razendsnel de benodigde gegevens. Ter vergelijking: Op een crosser uitgerust met een carburator is het enige wat belangrijk is het ontstekingstijdstip van de bougie.
- Globale instelling: Uw nieuwe crossmotor wordt aangeleverd bij de dealer met een algemene instelling die wereldwijd werkt. De fabrikant zorgt zo ervoor dat de crossmotor werkt op elke hoogte, op elk terrein, in elke temperatuur en in elk klimaat. Bovendien houd deze globale afstelling rekening met de kwaliteit van de brandstof want die is niet overal dezelfde. Daarbovenop moet er ook nog rekening gehouden worden met verschillende wetgevingen rond de emissienormen. U begrijpt dat deze globale afstelling een gemiddelde is en nooit alle power uit uw crosser haalt.
- De Voltage sensor: Een stroomsensor is een apparaat dat elektrische stroom in een draad detecteert en een signaal genereert dat evenredig is aan die stroom. Het gegenereerde signaal kan dan worden opgeslagen voor verdere analyse in een datasysteem. Deze gegevens worden dus opgeslagen in de ECU.
- TPS sensor: Throttle Position Sensor of gaskleppositiesensor. Het woord zegt het zelf: het controleert de stand van de gasklep. De sensor bevindt meestal op de as van de gasklep. Zo wordt de positie van het gashendel bepaalt en naar de ECU gezonden.
- Lambda sensor: Deze sensor zit in de uitlaat van de motor en bepaalt het resterende zuurstofgehalte in het uitlaatgas en geeft de ECU een elektrisch signaal voor het regelen van de mengselsamenstelling.
- IAT sensor: Intake Air Temperature sensor of luchttemperatuur sensor. Deze zit in de aanzuigbuis na de luchtfilter. Deze sensor heeft twee functies: de temperatuur en de luchtdruk meten en deze naar de ECU zenden. De sensor regelt de hoeveelheid brandstof naargelang de warmte van de aangezogen lucht. Bij warm weer maakt hij het mengsel rijker en bij koud weer armer. Dit is nodig omdat de densiteit van de aangezogen lucht afhankelijk is van de temperatuur. Bij warm weer zet de lucht uit en is er dus meer brandstof nodig om te voldoen aan de verhouding 14 delen lucht voor 1 deel benzine.
- ECT sensor of koelvloeistoftemperatuur sensor. Ook deze sensor heeft twee functies. Bij een koudstart maakt hij het mengsel tijdelijk rijker om de motor goed te laten lopen. Wanneer een motor te heet wordt kan de sensor extra brandstof laten inspuiten om te voorkomen dat er schade optreed door hittevorming. In noodgevallen kan deze sensor de motor uitschakelen wanneer de temperatuur te hoog dreigt op te lopen.
- MAP sensor of Manifold Absolute Pressure sensor. Deze sensor verzamelt barometrische gegevens en past zo de inspuiting aan. Met andere woorden: Het is deze sensor die de hoogte bepaald. Zit je op zeeniveau dan zal de inspuiting van brandstof anders zijn dan in de Alpen op b.v. 1500 meter hoogte.
- Veel eigenaars van een crossmachine kijken niet om naar de elektronische componenten maar toch zijn ze erg belangrijk voor de goede werking van de motor. Vocht is zowat de grootste vijand van elektronica. Kijk daarom regelmatig naar de toestand van de connectoren. Blaas ze droog met perslucht na een wasbeurt en spuit ze in met contactspray. Corrosie van connectoren en andere elektronische verbindingen kan leiden tot moeilijk op te sporen storingen.
Hieronder zie je een video waarin het verschil tussen een carburator en brandstofinjectie haarfijn uit de doeken wordt gedaan.
Tekst: Danny Hermans