Dertig jaar geleden trokken vier Amerikanen naar het zand van Lommel om er deel te nemen aan de MXoN. Danny LaPorte was één van de piloten tijdens een cruciaal moment in de geschiedenis van de motorcross. In 1981 won Team USA voor het eerst de Motocross of Nations en bevestigde een week later door ook de Trophée des Nations op te eisen. Vier Amerikanen schreven motorcrossgeschiedenis en versloegen de Europeanen voor het eerst in eigen huis.
De Motorcross en de Trophée des Nations was tot dan toe altijd een Europese aangelegenheid. De Britten, Belgen en Zweden heersten jarenlang over deze wedstrijd tot in 1981 vier onbekende Amerikanen naar Europa trokken om aan beide wedstrijden deel te nemen. Roger De Coster was de architect van deze onderneming en vroeg vier Honda-rijders om hun te engageren voor deze wedstrijden. In Lommel en Bielstein schreven deze vier jongelingen een flink hoofdstuk in het grote motorcrossboek en liet de verzamelde wereldtop achter met een flinke kater. De motocrossverhoudingen tussen Europa en Amerika werden met een brute schok geherdefinieerd.
Danny LaPorte: “Het meest opwindende moment van mijn leven was het eerste jaar dat Team USA de Motocross des Nations won in 1981. Als team werd niet van ons verwacht dat we zouden winnen, en we dachten zelfs niet dat het kon. Honda stelde een groep rijders samen en het was op dat moment waarschijnlijk niet eens de beste keuze om naar de MXoN te gaan. De beste rijders zaten allemaal in verschillende teams waardoor er geen echte teamgeest was. Donnie Hansen, Chuck Sun, Johnny O’Mara en ik waren niet de snelste Amerikaanse rijders, maar we hadden het voordeel dat we teamgenoten waren bij Honda.”
“In het begin van 1981 wilde niemand de VS vertegenwoordigen in de Motocross des Nations. Geen enkel Amerikaans team had ooit gewonnen, dus er was weinig interesse om een team te sturen. Roger De Coster, de toenmalige teammanager van Honda, wist hoe belangrijk het was om mee te doen aan het evenement, dus hij overtuigde ons om te gaan. Roger besloot samen met Dave Arnold om in 1981 met vier Honda-fabrieksrijders deel te nemen aan de MXDN. Ik had het geluk om één van hen te zijn.”
“Donnie, Johnny, Chuck en ik hadden het voordeel dat we elkaar goed kenden. Als teamgenoten trokken we samen op, testten, aten, reisden en hadden we plezier. We vonden het ook niet erg om een extra inspanning te leveren en ons voor te bereiden op de Motocross des Nations. Voorafgaand aan de wedstrijd belde De Coster en vroeg me of ik een 45 minuten durende reeks op de motor kon doen bij wijze van test. Na 40 minuten had ik geen benzine meer! Gelukkig dacht Roger hieraan of we hadden de wedstrijd sowieso verloren.”
“De Europeanen deden minachtend tegenover ons toen we op het circuit aankwamen. Ze dachten dat we geen kans hadden om de Chamberlain Trophy te winnen. Hun mening veranderde echter na de kwalificatie toen ze zagen dat we snelheid hadden. In 1981 hadden we een team zonder grote namen die de beste motorcrossers van de wereld konden verslaan.”
“Ik herinner me tot op de dag van vandaag het moment dat we naar het rennerspark gingen nadat we de overwinning hadden behaald en de opwinding op de gezichten van mijn mede-Amerikanen zag. Zelfs de Europeanen hadden zich rond ons verzameld en vierden onze overwinning. Het was verbazingwekkend! Fans klommen over de hekken en wilden handtekeningen. Het winnen van een kampioenschap komt niet eens in de buurt van het gevoel van het winnen van de Motocross des Nations. Er was zoveel emotie. Het winnen van dat evenement opende mijn ogen en leidde me naar de beslissing om te gaan racen in de GP’s. Ik wilde de eerste Amerikaan zijn die een 250 GP-titel won, en dat lukte me in 1982. Ik ben er niet zo zeker van dat ik de naar de Grand Prix zou gegaan zijn als die MXoN overwinning er niet was geweest.”
Foto’s: archief MXVintage