De meeste bandenfabrikanten hebben drie soorten motorcrossbanden in hun assortiment. Ze ontwerpen banden voor zachte, middelzware en harde terreinomstandigheden. Zachte terrein banden zijn gemaakt om te werken in mul zand en modder. Mediumbanden zijn geschikt voor de meeste standaard motorcrossbanen met goede tractie en een mix van zachte en harde ondergrond.
Banden voor hard terrein zijn gemaakt voor hardere omstandigheden met minder tractie. De noppenpatronen zijn verschillend afhankelijk van het terrein waarvoor de band gemaakt is. De verhouding tussen het oppervlak met noppen en dat zonder noppen is cruciaal voor de werking. Een band met meer noppen heeft meer rubber dat contact maakt met de grond bij elke omwenteling van de band. Het patroon waarin de noppen zijn geplaatst is ook specifiek ontworpen voor het doel van elke band.
De rubbersamenstelling, het aantal noppen en de grootte en vorm van de noppen bepalen hoe stijf of zacht de band is. Een stijvere rubbersamenstelling is duurzamer en biedt minder flexibiliteit, wat goed is voor zachte omstandigheden, terwijl een zachte samenstelling meer flexibiliteit biedt en meer tractie op middelzwaar en hard terrein. De helling aan de achterkant van de noppen draagt bij tot de mate van flexibiliteit van de knop. Er zijn ook strookjes toegevoegd om de basis van de noppen met elkaar te verbinden, dat zorgt voor meer stijfheid. De Dunlop MX12 heeft alle voor de hand liggende eigenschappen van een zacht terrein band.
Een band die gemaakt is voor zand of modder, en heeft minder noppen en meer open ruimte. Bij dit type hebben de noppen meer de vorm van een lepel of V-vormig patroon, waardoor ze dieper de grond ingaan en bij elke omwenteling meer aarde grijpen, wat de crossmotor meer tractie geeft. Het uit elkaar geplaatste noppenpatroon op zachte terreinbanden voorkomt dat de band volloopt met modder. Het rubber dat voor deze banden wordt gebruikt, heeft een hogere durometer, een maat die de hardheid van rubber aangeeft. De stijvere band graaft in de zachte ondergrond en zorgt voor maximale tractie.
Bij een band voor een harde ondergrond is de verhouding tussen noppen en het oppervlak zonder noppen net andersom. Bij harde terreinbanden zijn er meer noppen wat betekent dat er meer rubber de grond raakt, waardoor de band meer grip heeft op het harde oppervlak. De rubbersamenstelling is ook zachter, waardoor de noppen meer kunnen buigen. Banden voor hard terrein hebben lagere nophoogtes voor meer duurzaamheid en tractie.
Intermediate of medium banden zijn ontworpen als een gulden middenweg tussen zachte en harde terreinbanden. De afmetingen van de noppen en de afstand tussen de noppen zijn geoptimaliseerd om goed te werken in verschillende omstandigheden. De noppen zijn hoog genoeg en hebben voldoende tussenruimte om zich in zachte ondergrond te graven, maar ze zijn niet te hoog of te ver uit elkaar geplaatst om op hard-packcircuit te rijden. De rubbersamenstelling is niet te hard en niet te zacht.
Lichtere banden maken een groot verschil in de motorcross. Ze zorgen ervoor dat de vering sneller reageert op hobbels. Banden maken deel uit van het onafgeveerd gewicht van een motor. Onafgeveerd gewicht is elk gewicht dat onder de vering zit. Het wordt “onafgeveerd” genoemd omdat het niet door de veren wordt ondersteund. Zwaardere banden verminderen het vermogen van de motor en de remcapaciteit omdat ze meer energie kosten om in beweging te komen en dus ook meer energie vergen om weer af te stoppen. Lichtere banden verminderen het gyroscopisch effect van de draaiende wielen. Met minder gyroscoop stuurt de motor lichter, stuurt hij beter en accelereert hij harder.
Als de bandenspanning te laag is, is de band gevoeliger voor lekken en verliest u stabiliteit als de band doorbuigt en omrolt. Als de bandenspanning te hoog is, kan dit de tractie en het vermogen van de band om de grond te volgen beïnvloeden. De bandenspanning stijgt als uw banden warm worden tijdens het rijden of als de zon schijnt.
Er zijn drie getallen die de maat van de band beschrijven. Neem bijvoorbeeld een 120/80-19. Het eerste getal is de breedte van de band in millimeters. Het tweede getal is de hoogte van de band als percentage van de breedte. Hij is niet 80 mm hoog, maar 80 procent van de breedte, dus 96 mm hoog. Het derde getal is de maat van de velg in inches. De meest populaire voorbanden zijn 80/100-21, maar er zijn meer opties als het gaat om achterband maten. De meeste Japanse 125 cc tweetakten en 250 cc viertakten gebruiken 100/90-19 banden (KTM en Husqvarna gebruiken 110-brede achterbanden). Op krachtigere motoren kiezen rijders meestal tussen de 110/90-19 en bredere 120/80-19 en hogere 120/90-19 modellen.
Foto’s: Gino Maes en archief