Recent kwam aan het licht dat het Noorse MXoN-team werd gediskwalificeerd en uit de resultaten werd geschrapt van de Monster Energy Motocross of Nations in Ernée vanwege een benzine-incident. De benzine van Cornelius Toendel was niet conform de regels van de FIM en zo werden alle resultaten van Toendel, Horgmo en Fredriksen geschrapt. Wij gingen daarom eens grasduinen in die bewuste reglementen van de FIM.
De diskwalificatie van de Noren zou te maken hebben met de meer geraffineerde brandstof die in de VS wordt gebruikt, die met zuurstof is verrijkt en een hoger octaangetal heeft. Hierdoor kunnen de motoren nog hoger worden gecomprimeerd, waardoor de prestatiewaarden toenemen. Deze brandstoffen zijn echter niet toegestaan in het wereldkampioenschap.
De regels rond brandstof zijn erg technisch en, behoudens je een gediplomeerd chemicus bent in dit vakgebied, erg moeilijk te begrijpen als leek. Je hoeft ook niet alle details te kennen want een benzine ontleden op laboniveau is dus werk voor specialisten. De FIM spreekt over drie categorieën van benzine.
- De normale loodvrije benzine van het tankstation en race brandstof (OR)
- Een mix van de twee bovenstaande
- Een mix van loodvrije benzine/race brandstof met olie voor tweetaktmachines
Dit zegt de FIM
De gebruikte loodvrije brandstof of het mengsel van loodvrije Brandstof moet voldoen aan de FIM-specificaties zoals beschreven in Art. 63.01. Het mengsel van loodvrije brandstof(fen) en smeermiddel voor tweetaktmachines moet voldoen aan de FIM specificaties zoals beschreven in Art. 63.02.
Rijders/teams moeten aan de FIM Technical Director (of de FMNR Chief Technical Steward als er geen FIM Technical Director is aangesteld) het merk en type brandstof aangeven die gebruikt gaat worden tijdens de trainingen en races, bij de presentatie van de motorfietsen van de rijder/team tijdens de eerste technische verificaties. Er wordt hen ook aangeraden een certificaat van het brandstofbedrijf voor te leggen, waarin wordt verklaard dat de brandstof is getest en in overeenstemming is met de FIM specificaties.
Brandstofbedrijven die ‘racebrandstof’ (brandstof anders dan die verkregen bij openbare pompstations) leveren aan deelnemende teams/renners, moeten hun brandstof vooraf bij Intertek Schlieren (Zwitserland) laten testen aan de hand van alle FIM-specificaties zoals beschreven in Art. 63.01.
Als de brandstof voldoet aan de FIM-specificaties, wordt een certificaat met testrapport en batchnummer afgegeven aan het brandstofbedrijf. Als de brandstof voldoet aan de FIM-specificaties, wordt een certificaat met testrapport en batchnummer afgegeven aan het brandstofbedrijf. Het brandstofbedrijf moet een kopie van dit certificaat kunnen overleggen aan de rijders/teams van hun klanten voordat zij deelnemen aan een wedstrijd.
Normale benzine van de pomp en race fuel
Het spreekt voor zich dat de benzine van de pomp het octaangetal van 98 niet kan overstijgen tenzij je additieven toevoegt of de brandstof mixt met race brandstof. Het maximale octaangetal mag de 102 ((RON) niet overschrijden. Dat betekent in praktijk dat de erkende race brandstoffen zeer dicht aanleunen aan 102 octaan.
Puur technisch gezien moet een FIM-gecertificeerde brandstof aan heel wat dingen voldoen maar als rijder of als team hoef je alleen maar te kijken of de race fuel in de lijst staat van toegelaten brandstoffen van de FIM. Die kan je hier raadplegen vanaf pagina 15. Brandstof van jouw tankstation is in principe altijd conform de reglementen tenzij je zelf additieven gaat toevoegen.
Tweetaktolie
Tweetaktmachines racen op een mix van benzine en toegevoegde tweetaktolie om de binnenkant van de motor te smeren. Ook deze tweetaktolie is aan regels onderhevig. Tweetaktolie mag:
- de samenstelling van de brandstoffractie niet veranderen wanneer die aan de brandstof wordt toegevoegd
- geen nitroverbindingen, peroxiden of andere motorvermogenverhogende additieven bevatten
- op geen enkele wijze bijdragen tot een verbetering van de algemene prestaties
- tijdens de destillatie tot 250°C geen vermindering van de massa door verdamping van meer dan 10% (m/m) vertonen (testmethode: gesimuleerde destillatie GC)
- maximaal 10 mg/kg antiklopmiddelen (lood, mangaan, ijzer) bevatten (testmethode: ICP-OES)
De test
De FIM kan tijdens elk moment van een wedstrijd een rijder aanduiden om de motor aan te bieden voor afname van een brandstofstaal. Met een pipet wordt brandstof rechtstreeks uit de tank genomen en in drie containers gedaan gelabeld met de letters A,B en C. De containers worden gesloten en verzegeld door de FIM Technical Director/FMNR Chief Technical Steward. Het sample met letter A zal de eerste staal zijn die in het labo wordt geanalyseerd. Staal B kan gebruikt worden voor een tweede analyse indien de FIM dit vereist. Er wordt rekening gehouden met het testresultaat van staal A of B dat het gunstigst is voor de renner/ploeg. De kosten voor het verzenden en testen van staal A en B worden betaald door de FIM.
Indien een tegen-expertise wordt aangevraagd, is het staal C dat wordt onderzocht en zal de test gericht zijn op het controleren van dezelfde eigenschap(pen) die eerder vastgesteld zijn op staal A en B. De rijder/het team kan vragen om het C staal te testen in één van de beschikbare door de FIM aangeduide laboratoria. De kosten voor het verzenden en testen van staal C worden in dit geval betaald door de betrokken rijder/team.
Natuurlijk is de regelgeving rond benzine veel gedetailleerder dan hierboven beschreven. Indien je deze volledig wil doornemen dan kan je dat via deze link van de FIM.
Tekst: Danny Hermans
Foto’s: Infront Moto Racing, Danny Hermans en archief