In het Nederlandse Assen wordt dit weekend de Motorcross der Naties gereden. Deze wedstrijd – die in het leven werd geroepen door de FIM – is de jaarlijkse strijd tussen landenteams uit heel de wereld. De wedstrijd is in de geschiedenis enkele keren van gedaante gewijzigd en kreeg gaandeweg een populariteit die tot de dag van vandaag blijft voortduren.
De MXoN wordt wel eens de Olympische spelen van de motorcross genoemd en is uitgegroeid tot één van de grootste motorsportevenementen ter wereld. Na de tweede wereldoorlog wou de Internationale Motorsport federatie FIM de motorcross een mondiaal karakter geven en riep daarvoor de wedstrijd “Motocross des Nations” in het leven. Deze wedstrijd moest verreden worden met 500cc machines. De eerste MXoN ging door in het Nederlandse Den Haag op 20 juli 1947, er werden drie landen uitgenodigd: Nederland, België en Groot-Brittannië. De Britten wonnen deze wedstrijd met Bill Nicholson (BSA), Fred Rist (BSA) en Bob Ray (Ariel). De Belgen werden tweede.
In augustus 1948 ging de tweede MXoN door in het Belgische La Fraineuse in de buurt van Spa. Daar konden onze landgenoten voor de eerste keer de race winnen met aan het stuur Nic Jansen, Marcel Cox and Andre Milhoux. In 1949 wonnen de Britten de wedstrijd in Brands Hatch. De toenmalige vice-president van de FIM Peter Chamberlain was een groot motorcrossliefhebber en hij was de man binnen de FIM die deze wedstrijd op de kaart zette. Nadat de man in 1954 komt te overlijden wordt de Trophy naar hem vernoemd. In de jaren vijftig waren de Britten superieur in deze wedstrijd met niet minder dan zeven overwinningen in tien jaar. Alleen de Belgen (1951) en de Zweden (1955 en 1958) konden de resterende jaren winnen. De wedstrijd in 1951 ging door op de legendarische omloop van de Citadel te Namur en werd gewonnen door het trio Victor Leloup, Nic Jansen en Marcel Meunier.
In 1961 startte de FIM een gelijkaardige wedstrijd maar dan voor 250cc motoren: de “Trophée des Nations”. De eerste twee wedstrijden in deze categorie werden gewonnen door de Zweden. In 1968 won de USSR voor de eerste maal de MXoN in eigen land met Leonid Shinkarenko, Evgeni Petushkov, Vladimir Pogrebyniak en Arnis Angers. In 1969 was het dan eindelijk de beurt aan de Belgen om de Chamberlain Trophy weer mee te nemen naar ons eigen land met een klinkende overwinning in het Britse Farleigh Castle. De piloten waren Roger De Coster, Joël Robert, Jef Teeuwissen en Sylvain Geboers.
In het eerste gedeelte van de jaren zeventig verdeelden vooral de Belgen en de Zweden de buit onder elkaar. De Amerikanen raakten voor de eerste keer op het podium van de MXoN editie 1974 (in Zweden) met piloten Jim Pomeroy (Bultaco), Brad Lackey (Husqvarna), Marty Tripes (Husqvarna) en Jimmy Weinert (Kawasaki). Ondanks dat de Belgen drie wereldkampioenen in hun rangen hadden in 1975 (met Gaston Rahier, Harry Everts en Roger De Coster), konden ze de Naties niet winnen in het toenmalige Tsjechoslowakije.
De Belgen waren destijds in de Trophée des Nations (250cc) zeer succesrijk. Ze konden alle wedstrijden winnen (behalve die van 1979) tussen 1969 en 1980. In 1979 gingen de Russen aan de haal met de gegeerde bokaal. Ook in de MXoN (500cc) waren de Belgen vaak aan het feest in de jaren zeventig. Het was Roger De Coster die meestal deel uit maakte van het Belgisch team. Overwinningen waren er in 1972, 1973, 1976, 1977 en 1979. Ook in 1980 konden Belgen winnen (Farleigh Castle) met een volgende generatie crossers (Ivan Van Den Broeck, André Malherbe, George Jobé en André Vromans). In dat zelfde jaar besliste de FIM om een derde landenwedstrijd toe te voegen aan de kalender, de Coupe des Nations voor 125cc motoren. De eerste twee uitgaven werden gewonnen door Italië onder leiding van Michele Rinaldi.
Team USA aan het feest
In 1981 komt een Amerikaanse delegatie afgezakt naar de zware zandbak in het Belgische Lommel. De Yanks hadden de voorbije twee jaar niet meegedaan met de MXoN. Teammanager was niemand minder dan Roger De Coster. Hij had in 1980 op de laatste GP in het Luxemburgse Ettelbruck afscheid genomen van de actieve motorcross en was ingelijfd als manager voor Team USA. In België werd nogal meewarig gedaan over de Amerikanen, die zouden het niet lang uitzingen in de zand van Lommel. Groot was de verbazing toen team USA vernietigend uithaalde met Danny Laporte, Chuck Sun, Johnny O’Mara en Donnie Hansen. De Amerikanen versloegen alles en iedereen en liet motorcrossminnend België met een fikse kater achter.
Het werd er niet beter op want een week later gaven de Amerikanen iedereen weer een flink pak voor de broek tijdens de Trophée des Nations in het Duitse Bielstein. Deze overwinningen waren voor de USA de start van een lange reeks zeges met telkens onze landgenoot De Coster als teammanager. Ze wonnen alle wedstrijden van 1981 tot 1993. In 1985 besloot de Internationale motorsportfederatie om de drie klassen samen te voegen onder de huidige naam “Motocross des Nations” met telkens een rijder per klasse en drie reeksen op één dag.
Het truukje van Joël Robert
Na de lange reeks van overwinningen door team USA konden de Britten in 1994 de heerschappij van de Yanks doorbreken met een overwinning in het Zwitserse Roggenburg met Paul Malin, Rob Herring en Kurt Nicoll. Een jaar later waren de Belgen weer aan het feest met een supersterk team in het Slowaakse Sverepec. Teammanager was Joël Robert en de piloten waren Stefan Everts, Marnicq Bervoets en Joël Smets. Dit zelfde drietal deed dit nog eens dunnetjes over in 1997 in Nismes (B). Teammanager Joël Robert liet (tot consternatie van de Amerikanen) de omloop flink nat sproeien om team USA in de problemen te brengen met de wetenschap dat de Amerikanen niet goed waren op de glibberige Waalse omloop. Het truukje werkte en de Belgen wonnen. De grijns op het aangezicht van Robert is sindsdien nooit meer verdwenen.
Stefan Everts King of Foxhill
De beelden van de MXoN van 1998 staan op het netvlies van de crossminnnende Belg gebrand. Stefan Everts reed de tegenstand aan gort in het verschrikkelijke modderbad van Foxhill (UK) en degradeerde al de rest tot een stelletje amateurs. Everts reed in Foxhill de wedstrijd van zijn leven door elke ronde zonder noemenswaardige problemen te overleven terwijl de concurrentie aan de voet van elke helling op een hoopje lag. Hij kreeg voor deze glansprestatie de titel van “King of Foxhill” in de pers. De Belgen wonnen deze wedstrijd met het team Everts, Bervoets en Patrick Caps.
In 2003 en 2004 waren onze landgenoten weer aan het feest in Zolder en het Nederlandse Lierop. Daarna sloegen de Amerikanen hard terug met zeven overwinningen op rij. Duitsland doorbrak de zegereeks van team USA in Lommel (2012), het was hun eerste overwinning in de MXoN met Max Nagl, Ken Roczen en Marcus Schiffer. In 2013 was de Motorcross der Naties te gast in het Duitse Teutschenthal. De Belgen wisten de Chamberlain Trophée binnen te halen na een bloedstollende wedstrijd. Jeremy Van Horebeek, Clément Desalle en Ken de Dycker stonden fier als een gieter op het hoogste schavotje van het podium te blinken naast een uitbundige teammanager Joël Smets.
Team USA heeft momenteel de meeste overwinningen behaald maar de laatste jaren lukt het wat minder voor de mannen van Roger De Coster. De afgelopen vijf jaren was het Franse team telkens aan het feest. Komend weekend zijn de Nederlanders duidelijk topfavoriet met hun sterke zandhazen Jeffrey Herlings, Glenn Coldenhoff en Clavin Vlaanderen. Voor de motorcrossliefhebbers onder ons: Ben je nog nooit op een MXoN geweest dan moet je dat zeker eens doen. De sfeer is buitenaards en met geen enkele andere wedstrijd te vergelijken. De toeschouwers hebben op deze wedstrijd dubbel zoveel decibels bij, zijn uitgerust met toeters en vlaggen en rookbommetjes, kortom dit moet je gezien hebben. Dit is het grootste motorcrossfeest van het jaar en dit wil je zeker niet missen.
Tekst: Danny Hermans
Foto’s: Gino Maes, FMB-BMB