X

Column: Gewoon vergeten of toch verguist?!

Het is die tijd van het jaar, voor ons motocrossfans lijkt het alsof elke pietluttige sportprestatie genomineerd word voor een award. Enkel het motocross schiet er over!?

Zowel in België als in Nederland gaan ze voorbij aan prachtige prestaties in onze sport. In België is namelijk het winnen van de ‘Motocross des Nations’ niet genoeg om de uiteindelijke prijs van ‘Ploeg van het Jaar’ te winnen. In Nederland is het dan weer heel bizar dan het supertalent Jeffrey Herlings, net 19 en al twee MX2 wereldtitels en 31 Grand Prix’s achter z’n naam, helemaal nergens word vernoemd.

Apart allemaal. De vraag dringt zich dan ook op of deze awards eigenlijk wel enige waarde hebben voor het motocross? Want welke waarde heeft een prijs toegekend door, met alle respect, sportjournalisten die nauwelijks beseffen dat motocross word verreden in het zand.

Voor een motocrosser duurt het jaren voordat de erkenning er vaak komt. Voordat z’n gloed ook de ‘normale’ stemmende sportjournalist bereikt. Zo won Joël Smets pas 5 jaar na z’n eerste wereldtitel de prijs van ‘Sportman van het Jaar’ voor Stefan Everts duurde het zelfs 10 jaar en tot z’n 5de wereldtitel!

Opnieuw vragen we ons dus af welke waar zo’n titel heeft?! Uiteraard is elke onderscheiding voor een sportman leuk. Het zijn namelijk toppers die steeds alles willen winnen, ook awards.

Maar daarnaast moeten we ons als motocrossvolkje misschien ook wel eens realiseren dat erkenning in de innerlijke cirkel belangrijker is. Een klopje op de schouder door iemand die weet wat scrubben is en het verschil kent tussen knallen op een baan als Lierop of Maggiore, is dan misschien ook net iets prettiger.

Tot slot conclusie moeten we ook wel stellen dat we het ook weer niet zo slecht hebben. Het motocross komt hier meer dan regelmatig is de nationale pers. Van Het Laatste Nieuws tot het gratis krantje “De Zondag”, elke krant schrijft af en toe wel eens een woord over onze geliefde sport. Zo vlug zien we bijvoorbeeld geen MX in de ‘Daily Mail’ of de ‘Chicago Tribune’.

Tekst: Matthias Van Eeckhoven