X

Interview Marc Zalmstra (technisch manager F&H Racing)

Je kan er niet om heen. Het Nederlandse F&H Racing heeft dit jaar niet alleen opnieuw een stevige stap vooruit gezet, Henry Jacobi staat momenteel schitterend vierde in het WK MX2, maar vooral… Wat lopen die Kawa’s hard! MXMag sprak exclusief met het technische brein van het team uit…

Bij het ene team heet-ie technisch directeur, bij het andere is het een ‘chef techniek’ of zwaait de crew chief de plak over alle aspecten van de motoren. Door de band wordt die verantwoordelijke positie ingevuld door een strijder van vele oorlogen. Een door de wol geverfde vakman die ettelijke jaren ervaring achter zich heeft.


Groot was onze verbazing toen bleek dat een gerenommeerd team als F&H Racing een piepjonge kerel aan de technische knoppen heeft. Amper 25 is Marc Zalmstra, nu al heeft-ie echter overvloedig bewezen de knepen van het vak te beheersen. Marc groeide op in dezelfde straat als de beroemde Nederlandse motorcrosstuner Harry Nolte. Nolte was monteur voor o.m. Greg Albertyn en Stefan Everts. Hij gaf toppers als Grant Langston en Tommy Searle de tools om hun kunstjes te tonen en ontpopte zich tot een crack in tweetakt-en viertakt technologie. Dit gesprek gaat echter over dat jongetje van bij Harry uit de straat. Over hoe Marc z’n eigen weg heeft gebaand.

Of je met Zalmstra ook pakweg een leuk gesprek over muziek of films zou kunnen voeren? Geen idee, maar de bevlogen techneut komt wel moeiteloos op bedrijfstemperatuur als het over zijn passie gaat. En dan is tijd gelukkig niet van tel!

Hoe ben jij door het motorcrossmicrobe aangestoken?
Marc Zalmstra: “Harry Nolte woonde bij ons in de straat. Hij was een goede vriend van mijn ouders en zo ben ik eigenlijk in aanraking gekomen met de sport. Van kleinsafaan was ik met techniek bezig. En als kleine jongen van een jaar of vijf, zes ging ik al mee naar de cross. De stap was dan snel gezet om als jong tienermenneke bij Harry te gaan werken. Eerst op zaterdag, maar langzamerhand werd het steeds serieuzer. Naast de eigen tuningactiviteiten was Nolte ook actief voor CLS Kawasaki (red. lange tijd het officiële Kawasaki MX2 team). Daar begon ik als trainingsmonteur, vervolgens werd ik wedstrijdmonteur. Uiteindelijk ben ik met Harry Fasé in aanraking gekomen en zo kwam ik in 2015 bij F&H terecht.”


Ondanks jouw leeftijd heb je al waanzinnig veel ervaring met Kawasaki opgebouwd?
Zalmstra:
“Dat is zo, eigenlijk heb ik alleen maar met Kawa gewerkt! Oké, bij het tuningbedrijf van Harry Nolte was ik natuurlijk ook met motoren van andere merken aan de slag maar in hoofdzaak ben ik Kawasaki-specialist.”

Je was er van het prille begin bij toen F&H werd opgestart. Daar kreeg je meteen veel verantwoordelijkheid!
Zalmstra:
“Klopt, maar ik heb ook altijd veel vrijheid gekregen om op technisch vlak m’n eigen ding te doen. Wat betreft kan ik niets meer wensen! Daar staat tegenover dat ik het niet kan loslaten, ik moet het in m’n eigen beheer hebben. Dit is dan ook allesbehalve een 9-to-5 baan. Er zitten héél veel uren in wat ik doe…

Teammanager Nathalie Fase valt in: Een tweelingbroer er bij, zou dat niets voor jou zijn Marc?
Zalmstra:
“Dat zou fijn zijn… Alleen, ik kan het niet loslaten hé. Ik moet het in m’n eigen beheer hebben. Dan wordt dat weer een strijd met mijn tweelingbroer! (hilariteit alom)”

Heb je ook een formele opleiding genoten die tot deze functie heeft geleid?
Zalmstra:
“Toen ik voor CLS Kawasaki bezig was, deed ik op school wel motorfietstechniek maar dat was puur gefocust op baanmotoren! Je weet hoe het gaat als monteur in de motorcross. Weinig tijd voor school, veel onderweg en altijd op de GP’s. Uiteindelijk heb ik toch mijn diploma gekregen omdat ze het toch bijzonder vonden wat ik deed! Dat is mijn opleiding maar als het er op aan komt, leer je het hier en niet uit de schoolboeken.”


De KX250 is bezig aan zijn laatste jaar in deze vorm. Het volgende modeljaar wordt immers een volledig vernieuwd concept verwacht, maakt dat jouw taak makkelijker? Nu is er immers al veel after-market spul beschikbaar voor de Kawasaki…
Zalmstra:
“Als je een motor gaat klaarmaken, weet je nooit precies waar je zal uitkomen. Je kan ‘n motor hebben die op top heel goed is maar onderin niet goed… Dan probeer je zo aan te passen dat je ook onderin vermogen hebt. Maar daardoor verandert ook telkens de balans. Er is geen garantie dat je een motor die standaard sterk is onderin ook zo houdt als je op top hebt aangepast!”

In hoeverre doen jullie de ontwikkeling zelf. Of gaat dat in samenwerking met andere partijen, zoals bijvoorbeeld Pro Circuit?
Zalmstra: “Eigenlijk doe ik alles zelf, het komt uit m’n eigen handen. Heel veel mensen geloven dat niet. Toch is het echt zo!”

In de MX2 heeft Kawasaki geen fabrieksmotor. De F&H Racing machine is zeker in het WK het neusje van de zalm. Wat zou de motor kosten als ik ‘m in zijn huidige vorm wil kopen?
Zalmstra:
“Dat weet ik niet. Eigenlijk durf ik er geen prijskaartje op kleven. Sowieso, te duur voor de doorsnee amateur!”


Het is best apart dat jullie hebben gekozen voor een drieversnellingsbak. Hoe zijn jullie daar bij gekomen?
Zalmstra:
“Voornamelijk omdat je geen vijf versnellingen nodig hebt. Zeker niet in de Europese GP’s. Daarbij gebruiken we ook een andere ratio van de versnellingsbak. Die verandert natuurlijk sowieso. Maar kort gezegd, werkt deze keuze voor ons het best.”

Waar haal je persoonlijk het meeste voldoening uit. Zijn dat louter de prestaties of gaat het ook om de feedback van de rijders over jouw werk?
Zalmstra:
“Vooral de prestaties van de rijders… Als de rijders resultaten halen, wil je ook zelf nòg beter doen. Zelf wil ik de motor altijd beter krijgen. Als ik tijd over heb dan ben ik aan de slag op de testbank. Als ik ’s avonds in mijn bed lig denk ik ook nog, ‘wat kan ik beter krijgen?’ Dan heb ik iets in m’n hoofd en de volgende dag ga ik er aan beginnen! Onze updates zijn continu. Ik ben er altijd, altijd mee bezig om het beter te krijgen.”

Hoe moeilijk is het om jouw twee erg verschillende taken te combineren. Aan de ene kant ben je chef monteur, je hebt de verantwoordelijkheid over waarmee de rijders nu wedstrijden rijden. Aan de andere denk je na over de technische ontwikkeling.
Zalmstra: “Dat is inderdaad heftig, maar het is ook mooi. Vanuit Kawasaki zijn we vrij om onze eigen gang te gaan met de motor. Maar na elke wedstrijd sturen we specsheets over hoe de motor dat weekend was door naar Japan.”


Is er een wedstrijd waar je specifiek naar uitkijkt, omdat je weet dat het een zware beproeving is of omdat het past bij jullie motor?
Zalmstra:
“Omdat onze motor overal vermogen heeft, denk ik dat hij vooral heel goed is in het zand… En in de starts natuurlijk!”

Met een gloednieuwe KX250 motorfiets kondigt 2020 zich spannend aan. Nieuw speelgoed voor jou!
Zalmstra:
“Daar kijk ik inderdaad enorm naar uit. Het is een mooie uitdaging om de motor hopelijk nog beter te krijgen dan dit jaar.”

Je vertrouwt natuurlijk niet alleen op wat de testbank aangeeft want uiteindelijk draait het om de rijders. Maar wat de ene fijn vindt, is voor de andere maar niks…
Zalmstra
: “Dat kan inderdaad. Ook niet iedereen is even goed in het geven van feedback. In mijn geval ga ik altijd als eerste met Marc De Reuver rijden als ik iets nieuws heb gemaakt. Die heeft heel veel ervaring én een goed gevoel op de motor. Als die test met Marc positief is dan gaan we naar onze rijders toe. Zij gaan er eerst mee trainen, als ook dat goed is, gaat het de wedstrijd in.”


Kan je het jonge rijders zoals Roan van de Moosdijk aanleren om betere en meer precieze feedback over de motor te geven?
Zalmstra:
“Tja, hoe zou ik dat zeggen. In het geval van Roan werkt het misschien anders. Ik ken ‘m best al lang, ik ken m’n dus best goed. Toen-ie in de 85cc voor het Frentec team reed, toen kwam z’n vader al regelmatig bij H&R langs voor zijn motor. Ook het communiceren gaat steeds beter. Aan de andere kant voelt niet iedereen goed wat de motor doet. Of ze kunnen het niet onder woorden brengen. Daarom ga ik dus testen met Marc (De Reuver). Hij weet wat het is om op hoog niveau te rijden, en hij heeft een eerlijke mening. Als het niet goed is dan zegt hij het ook. Da’s iemand die zoveel ervaring heeft en op zoveel motors gereden heeft. Dat is makkelijk om daar feedback van te krijgen.”

Standaard is de KX250 uitgerust met Showa, jullie hebben echter Kayaba veringen. Waarom?
Zalmstra:
“In eerste instantie krijgen we heel goede support van Kayaba. Jörg Pyka doet onze vering, die man is er altijd mee bezig. Heel het pakket klopt. De vering werkt goed, je hebt altijd service op de GP’s en ze zijn er heel serieus mee bezig.”

Technische supervisie met zoveel verschillende gespecialiseerde domeinen wordt steeds moeilijker. Je hebt de motortuning en uitlaat, frame en rijwielgedeelte, electronica. In alles top zijn, lijkt me tegenwoordig onbegonnen werk.
Zalmstra:
“Voor elektronica krijg ik bijvoorbeeld hulp van andere mensen maar ik volg er ook zelf cursussen voor. De blokken doe ik eigenlijk van a tot z zelf, inclusief het reviseren. Zelf ben ik trots op hoe de motor nu loopt en het feit dat ik het in m’n eentje doe, op mijn leeftijd. Ik denk niet dat veel mensen dat kunnen zeggen.”

De technologie is constant in beweging, de voorbije jaren nam de elektronica zowel in de motorsport in het algemeen als in de motorcross een hoge vlucht. Hoe belangrijk is elektronica tegenwoordig?
Zalmstra: “Die rol is echt enorm geworden! Je kan nog zo’n goed blok hebben gebouwd, spuit die niet de juiste hoeveelheid brandstof in op het vereiste toerental dan loopt-ie nog niet. Motormanagement is dus echt cruciaal.”


Maken jullie veel speciale onderdelen zelf?
Zalmstra: “Eigenlijk wel. We maken heel veel spullen zelf. Ik ga naar een leverancier, ik ga met ze praten en zeg wat ik wil hebben. En dan gaan we natuurlijk weer testen!”

Hoe moeilijk is het om tijdens het seizoen die ontwikkeling te combineren met de dagelijkse bezigheden tussen de GP’s door?
Zalmstra: “Tijdens de avonduren ga ik er aan denken. Door de dag kom je daar niet aan toe. En als ik dan even tijd over heb kan ik beginnen aan de uitvoering. Nu ja, het denken dat gaat altijd door! Zelfs als ik een vrij weekend heb, dan ga ik nog denken.”

Heb jij een voorbeeld op technisch vlak?
Zalmstra: “(zonder aarzelen) Mitch Payton, (red. de legendarische oprichter en het technisch brein achter het Amerikaanse tuningsbedrijf Pro Circuit)! Dat is echt simpel, een Kawa man en iemand die zo geweldig veel bereikt heeft. Ik heb ‘m al wel ontmoet maar zelf ben ik nog nooit zelf in de Pro Circuit werkplaats in Corona geweest. Mitch is zeker iemand voor wie ik veel bewondering heb… Sommigen in het team noemen mij de Mitch Payton 2!”


Hoe verliep die samenwerking met Harry Nolte eigenlijk, was hij echt een soort mentor voor jou? Veel techniekers zijn immers ook voorzichtig om knowhow prijs te geven…
Zalmstra: “Nou, de basisdingen heb ik absoluut van hem geleerd. Als tuner moet je het uiteindelijk toch van je eigen ervaring hebben. Toen ik bij Harry Nolte werkte, was dat meer als monteur. Ik kreeg de spullen die ik er in moest ‘douwen’ aangereikt en klaar! Toen ik er zèlf voor moest gaan staan, begin je pas echt te leren. Het is ook stap voor stap gegroeid.”

Ook gewone klanten van de F&Racing shop kunnen van jouw kennis en kunde gebruik maken?
Zalmstra: “Als klanten hun blok door ons willen laten klaarmaken dan kan dat ook. Dan ben ik diegene die daar voor zorgt. Dat is een ander soort uitdaging, maar dat vind ik ook wel mooi om te doen hoor!”

Wat was tot hier toe het summum?
Zalmstra:
“We zijn natuurlijk bezig aan een heel mooi seizoen. Denk maar aan de GP in Engeland waar we twee van de drie rijders op het podium hadden! Dat was voor ons een superweekend. Ook de reekszege van Roan (van de Moosdijk) in Frankrijk was schitterend. Hopelijk volgen er nog veel topresultaten.”


Bedankt voor het gesprek Marc en veel succes in Rusland.
Zalmstra:
“Graag gedaan, komt goed!

Tekst:
Tom Jacobs
Foto’s: shotbyBavo, Dieter Jans