X

Interview: De échte Thomas-Kjer Olsen

Van bij zijn debuut in het WK MX2 schoot de ster van Thomas-Kjer Olsen als een komeet de hoogte in. De Deense ex-EMX250 kampioen werd in 2017, zijn allereerste GP jaar meteen derde en ontpopte zich tot ‘n vaste waarde aan de top. Maar wie is de mens achter het letterwoord TKO?

Een bijzonder gesprek vraagt om een bijzondere locatie. Op zoek naar een rustig plekje op de drukste motorbeurs ter wereld belandde ik met Thomas in de vestiaire van de Husqvarna stand. Soms moet je gewoon improviseren. De MX2 MX Of Nations winnaar is er gelukkig de man niet naar om daarover te vallen. Scandinavische nuchterheid misschien?


Als fabrieksrijder sta je financieel natuurlijk in een heel andere situatie dan als EK rijder vroeger. Heeft dat jouw omgang met geld veranderd?
Thomas Kjer-Olsen:
“Nee hoor, natuurlijk amuseer ik mezelf ik na het seizoen. Of ik hoef me niet zoveel zorgen te maken. In de break was ik op vakantie samen met vrienden die een gewoon loon hebben. Die zeiden dan wel eens, ‘nu moet ik wat besparen’. Daar moet ik dan rekening mee houden. Niet dat ik gekke bedragen verdien, maar ik kan me een goed leven veroorloven. Het heeft me niet erg veranderd. Ik ben niet rijk opgegroeid of zo en als het op grote aankopen aankomt, ben ik nog steeds bescheiden. (lachend) Natuurlijk is het leuk om een mooie wagen te hebben, maar dat kan wachten tot ik in de MXGP zit!”

Het is niet dat je per sé een bepaalde wagen moet hebben…
Olsen: “Nee dat niet, maar ik vind het wel tof. Het is gewoon leuk om een mooie auto te hebben.”

Gebruik je dat als motivatie voor jezelf. Dat je jezelf op een dikke bak trakteert van jouw bonus?
Olsen: “Toch niet, dat is helemaal geen motivatie. Het komt erbij. Bovendien geef ik tijdens het seizoen sowieso niet veel geld uit. Dan ben ik hoofdzakelijk met motorcross bezig, dus geef ik het meeste uit als het seizoen gedaan is.”

Welke auto staat op jouw verlanglijstje?
Olsen: “Eigenlijk ben ik niet zo goed in de modelnamen. Ik denk dat het een Audi RS6 is, geloof ik… Die vind ik wel dik! Dat lijkt me wel vet, in het zwart natuurlijk.”


Op wie lijk je het meest qua karakter, jouw ma of jouw pa?
Olsen: “Waarschijnlijk ben ik meer zoals mijn moeder, maar ik heb wel de humor van mijn vader. Soms betrap ik mezelf erop dat ik slechte grappen maak en dan denk, dat is echt iets dat mijn pa zou zeggen! (grijnst) Dan ben een beetje teleurgesteld in mezelf. Ik heb een heel goede verstandhouding met mijn ouders. Aan de telefoon praat ik het meest met mijn ma. Thuis spreken we over alles maar als ik telefooneer gaat het mijn pa toch vooral over motorcross en mijn training terwijl mijn ma het meer over persoonlijke dingen heeft.”

Hoe was het om als jonge kerel je familie achter te laten toen je prof werd?
Olsen:
“Natuurlijk is dat altijd moeilijk. Hoewel ik een oudere broer en zus heb, was ik het enige kind dat nog thuis was. Ik had half het huis voor mij eigenlijk. Mijn ma zorgde voor het eten en waste mijn kleren. Toen ik op mezelf ging wonen, was er dus veel dat ik plots zelf moest doen maar ik leerde snel bij. En ik had het geluk dat ik Rasmus (red. Jorgensen) bij me had, dat maakte die stap veel makkelijker. Dat iemand daar had die ik zowat heel mijn leven ken, maakte een groot verschil. Of gewoon om eens Deens te kunnen praten. Ik weet hoe het mijn broer (ex EMX250 vicekampioen Stefan-Kjer Olsen) verging toen die in Italië woonde in de periode dat hij voor Jtech Yamaha reed. Voor hem was het toen heel zwaar. Ik wist dat het niet makkelijk zou zijn maar in mijn geval zijn de afgelopen drie jaar voorbijgevlogen. Zelfs nu word ik het steeds beter gewoon om in Lommel te wonen. ”

Heb je een vriendin in België of in Denemarken?
Olsen: “Op dit moment niet. Als ik niet rijd, heb ik wel tijd vrij maar het is goed zoals het is. Het kan als topsporter ook moeilijk zijn met een vriendin erbij. Voor veel jongens loopt dat wel lekker, we zien wel hoe het loopt. Wie weet antwoord ik anders op deze vraag eens dit interview is verschenen!”


Jouw oudere broer Stefan ging jou voor in zijn internationale carrière. Waren er do’s en don’t die je van hem hebt opgestoken?
Olsen: “Zeker en vast, er waren tal van zaken. Hij heeft ook één jaar WK gereden. Maar ook voordien hoor. Stefan is heel belangrijk geweest voor mij omdat ik zoveel van hem leerde. Qua rijtechniek bijvoorbeeld. Oké, we hebben niet dezelfde stijl maar ik lette erg op wat hij deed. Waarschijnlijk heeft hij me ook gepusht om een zeker niveau te bereiken. Omdat ik hem wilde verslaan… Stefan is vijf jaar ouder, dat is behoorlijk veel maar welke sporter wil zijn oudere broer of zus niet kloppen? Van die periode waarin hij prof werd, heb ik veel geleerd. Zo liep ik in 2015 al met het plan rond om het volgende jaar naar de GP’s te gaan. Door met hem te praten en met Rasmus Jorgensen die op dat moment mijn coach werd, kreeg ik een andere zicht op de situatie. We hadden zelf vanop de eerste rij gezien hoe het met Stefan liep. Hij had een moeilijk eerste jaar in de GP’s wat betekent dat je vervolgens budget moet meebrengen of minstens dat je moet rijden zonder salaris. Terwijl een extra jaar EMX250 in een goed team je in een goede uitgangspositie plaatst. Dat plan werkte bijna té goed! Tijdens de voorbereiding op het 2016 seizoen zeiden we al lachend ‘we gaan volgend jaar gewoon de titel pakken en dan kom ik een fabrieksteam terecht. En zo is het ook exact gelopen want ik kon naar Rockstar Energy Factory Husqvarna, het team dat ik zelf wilde.”

Je begon zo sterk aan dat eerste seizoen dat het bijna lijkt dat je sindsdien geen vooruitgang maakte. Ten minste voor wie alleen op de resultaten afgaat. Op welke manier ben je sinds 2017 een betere rijder geworden?
Olsen:
“Oké, ik had wel het gevoel dat ik er klaar voor was toen ik in de GP’s begon. Maar sindsdien ben ik veel volwassener geworden. Er is zoveel dat ik geleerd heb over voeding, training en hoe m’n eigen lichaam reageert op zo’n lang seizoen… Mezelf aanpassen aan het leven in België, hoe je een motor moet testen, wat werkt in een GP situatie en wat niet.”


Wat bedoel je precies met het verschil tussen een gewone test op training en een test met het oog op een GP?
Olsen:
“Het is erg verschillend.  Je moét je echt de andere omstandigheden inbeelden. Een bepaalde afstelling kan werken op die baan waar je aan het testen bent, maar zal het ook werken tijdens een GP? Dan ligt de intensiteit zoveel hoger en rijd je altijd wat stijver dan op training. Vaak heb ik ondervonden dat ik een fantastische setup heb gevonden op training. Dit is het, beter dan ooit! Dan kom je op een GP om vast stellen dat er ik niet mee kan rijden. Dat soort zaken leer je alleen al doende. Toen ik in 2017 zo sterk aan het seizoen begon, verraste ik ook mezelf. Dan ga je vanzelf je verwachtingen bijstellen. In die situatie is het ook gemakkelijk om teleurgesteld te raken want je wil het ook zo graag. Op dat moment moet je terugdenken aan wat het doel was dat je vòòr het seizoen had gesteld.”

Dit jaar werd je vicewereldkampioen na een ongenaakbare Jorge Prado. Hoe kijk je zelf aan tegen jouw prestaties?
Olsen:
“Ik ben best tevreden, ik heb echt alles gegeven dit seizoen. Soms loopt het gewoon niet zoals je zelf wil. Soms stel je jezelf in vraag. Soms kan je makkelijk winnen of sta je op het podium terwijl je slecht reed. Het weekend daarop ga je tot het uiterste en je wordt vijfde of zo. Toch ben ik blij, ik ben blijven doorgaan. Valpartijen en kleine probleempjes horen er bij zoals die crash in Indonesië. Gelukkig brak ik niks.”

Naast de motor viel het op dat je het publiek een andere kant van jezelf toonde: meer open en relaxed dan vroeger. Waarvoor mijn complimenten want het is voor jou allicht niet makkelijk om je anders op te stellen.
Olsen: “Dat is ook zo. Ik kom van Scandinavië waar we niet zo extrovert zijn. Het is iets waar ik beter in wil worden om open en verwelkomend te zijn tegenover andere mensen. Toen ik in het WK begon, had ik maar één ding in gedachten. Ik ben daar om te crossen en niks anders, alleen racen telt. Nu is het iets anders. Slechte dagen horen er bij dan is het leuk om je anders op te stellen tijdens het weekend. Handtekeningensessies zijn niet per sé mijn favoriete deel van m’n job maar dat gaat steeds beter. Net zoals het praten met vreemde mensen. Socialer zijn, is dus zeker een werkpunt. Door de jaren ben ik er wel beter in geworden en ik zal er aan blijven werken. Op persoonlijk vlak voel ik me er ook beter door.”


En dat hoort uiteraard ook bij jouw rol als ambassadeur van de merken die je sponsoren.
Olsen:
“Precies. Tijdens de EICMA hadden we een Husqvarna-KTM diner en het is geweldig om daar naartoe te gaan en te weten dat je buiten je comfortzone treedt. Ik moet toegeven dat het soms een uitdaging is voor mij! Maar uiteindelijk is het dan wel cool om te praten met de mensen die mijn motor maken of ontwikkelen. En ook zij appreciëren dat directe contact met ‘hun rijder’ want zij krijgen hun informatie door drie of vier andere tussenpersonen.”

Is dat een aspect van jouw leven dat je verbaast? Als kleine jongen droom je er van om fabrieksrijder of wereldkampioen te worden en zit jezelf op dat traject.
Van sportman wordt je plots een ster. Iemand waar andere mensen naar opkijken en of je het nu wil of niet, je bent een rolmodel voor anderen…
Olsen:
“Wat je zegt klopt, maar het is moeilijk om mezelf op de manier te zien. Soms zeggen mensen me dat ik een droombaan heb. Ik hoe echt enorm van wat ik doe maar van buitenaf zien mensen maar één aspect. Als fan of als kind denk je ‘dat is zo cool’ terwijl de realiteit natuurlijk complexer is. Ik denk ook wel dat ik meer kan betekenen voor de promotie van motorcross in Denemarken. In ieder geval is het vet als mensen je herkennen en samen op de foto willen of om een handtekening vragen.”

Je bent één van de beste Deense motorcrossers ooit maar in eigen land is er weinig media- aandacht voor. Stoort je dat?
Olsen:
“Ik zou niets anders willen dan dat de sport bekender wordt maar ik ga ook zelf niet zoek naar bekendheid of roem. Andere mensen in Denemarken zouden me graag meer zien pushen op dat vlak maar zo zit ik niet in elkaar. Elke keer als ik in Denemarken train, zijn er mensen die op me af komen of vrienden van mijn ouders die niets met motorcross hebben, vertellen me dat ze ’s zondags de GP’s beginnen volgen. Dan denk ik: Heb je niks beter te doen? Gewoon omdat ze de sport niet kennen! Maar zo werkt het wel en dat is echt een blikopener voor mij. Zelfs als ik nog maar een paar mensen kan overtuigen om motorcross te volgen, betekent dat veel voor mij.”


Het 2019 was heel apart voor jouw team door de split tussen de teameigenaar, Jacky Martens en de hoofdsponsor Kay Hennekens. Dat nieuws raakte bovendien al heel vroeg op het seizoen bekend. Wat heb je daar zelf van ondervonden als rijder?
Olsen:
“Hmm, ik probeerde het eigenlijk van me afzetten. Ik ga niet liegen, er was zeker spanning in het team maar ik heb gelukkig mijn eigen kring met Rasmus, mijn ouders en vrienden. Daar heb ik het meest mee te maken en op de wedstrijden zelf liep als met het team zoals het hoorde. Strubbelingen zijn er zeker geweest maar die hebben we uiteindelijk overwonnen. Spanning was er zeker toch is er tijdens het seizoen weinig drama over gemaakt. Qua sfeer was het eerlijk gezegd niet top. We gingen allemaal akkoord dat we er het best van zouden maken zeker omdat we bijna nog een heel seizoen voor de boeg hadden maar bij zo’n split is het onvermijdelijk dat hier en daar iemand negatief is.”

Je begin als WK favoriet aan het 2020 seizoen. Alleen de MX2 wereldtitel telt nu.
Olsen:
“Klopt en het is mijn laatste jaar in de MX2 vooraleer ik moet overgaan naar de MXGP in 2021. Ik kijk er echt enorm naar uit. We hebben al veel testwerk achter de rug om de motor helemaal naar mijn zin te maken. De voorbije jaren heb ik altijd al alles gegeven, op elk vlak.  Het is dus niet zo dat er precies één ding is dat ik moet doen om wereldkampioen te worden. Ik ga gewoon al mijn ervaring gebruiken om de puzzel samen te stellen. Dat hebben we elk jaar al gedaan. Soms ging het om kleine stapje vooruit maar als we daar nog eens in slagen, halen we de hoogste trede van het podium!”


Wat zijn de punten waar er voor TKO nog terrein valt te winnen?
Olsen:
“Training en herstel zijn voor mij cruciaal. Het seizoen is zo lang dat het gewoon moeilijk is om te herstellen. Dat word je gewaar op het einde seizoen als je je loom begint te voelen, je bent moe, er is een lange vlucht naar China, je bent sneller ziekjes zoals de voedselvergiftiging die ik in Turkije opliep… Kleine dingetjes zoals dat zijn van belang maar het spreekt voor zich dat je de basis legt in het tussenseizoen. Dan moet het gebeuren. Hard én slim werken, daar komt het op aan.”

Ondertussen heb je er al een goed idee van wie je voornaamste tegenstanders zouden moeten worden in 2020. Ben je daar mee bezig?
Olsen: “Nee, toch niet. Ik focus nu alleen maar op mezelf. Motorcross is ook geen boksen, we trainen niet om het tegen één rijder in het bijzonder op te nemen. Je moet altijd vooruit en in de aanval, verdedigen tegen iemand is eigenlijk onmogelijk.”

Al kan de kennis over je tegenstrever wel helpen als je een vergelijkbare snelheid hebt en je zoekt inhaalmogelijkheden?
Olsen: “Dat doe ik sowiewo. Je rijdt zo vaak tegen elkaar, over een heel GP seizoen 60 keer inclusief de kwalificatieraces. Ik weet wanneer de andere jongens sterk gaan zijn of wanneer ze waarschijnlijk afzwakken. Die kennis komt toch onbewust tijdens een wedstrijd. Maar je houdt er ook rekening mee wat hun stijl is… Hoe agressief kan je zelf zijn en wanneer is het beter om even in te houden. Je gaat geen voordeel weggeven als je alles in handen hebt. En sommige mannen pak je een beetje anders aan maar in het algemeen respecteer ik elke tegenstander.”


Wat weten fans nog niet over jou?
Olsen: “Misschien dat mijn leven niet om motorcross alleen draait. Ik ben sportfan in het algemeen, ik hou erg van basket bijvoorbeeld. Wat we doen als motorcrosser is individueel, daarom spreken teamsporten me ook wel aan. Het is helemaal het tegenovergesteld. In een basketbalteam moet je het samen doen. Eigenlijk hoort het ook zo te zijn voor een raceteam. In mijn team heb ik een uitstekende verstandhouding met alle monteurs en dat zorgt voor een goede sfeer. Het zijn allemaal mijn maten, soms ga ik gewoon naar de werkplaats voor de fun. Het verbaast me als ik rijders hoor zeggen dat ze haast nooit in de werkplaats van hun team zijn. Ik ben er elke dag om iets te doen.”

Als toprijder neem je het hele team op sleeptouw. Grote kampioenen besteden daar veel aandacht aan, is dat iets dat je moest leren?
Olsen:
“Eigenlijk doe ik dat sowieso, ik hou het gewoon fun voor de groep. Soms moet je serieus zijn en op andere momenten kan je met ze dollen. Daar hou ik wel van!”


Tekst: Tom Jacobs
Foto’s: shotbyBavo, JP Acevedo, IG Olsen.19, Rene Van Dinther