X

Interview Dennis Dierckx (Monster Energy Yamaha Factory MXGP)

Sinds dit jaar heeft het team van Louis Vosters de status als enige Yamaha fabrieksteam in de koninginnenklasse. Onder de crew die meegroeide met het Nederlandse topteam bevindt zich ook Dennis Dierckx (33). Op de Vlaamse nationale feestdag leek het ons gepast om de ex-Vlaamse (én Belgische) MX2 kampioen te interviewen.

Dierckx nam enkele keren delen aan de Coupe de l’Avenir voor team Belgium en waagde zijn kans in het WK MX2. Na succesvolle seizoenen als Inter in de VMCF hing Dennis de helm aan de wilgen in 2012.

Vervolgens maakte hij snel carrière als monteur. Nadat hij in 2014 begon bij 24MX Honda, gerund door zijn ex-sponsor Steven Lettani (LS Motors), ging hij drie jaar later aan de slag voor Wilvo Yamaha MXGP. Daar was hij drie seizoenen aan de slag als monteur voor Arnaud Tonus. Sinds dit seizoen is Dierckx ‘parts manager’ voor Monster Energy Yamaha Factory MXGP.

Op weg naar de Vlaamse titel in Tongeren in 2007

Hoe ben je met motorcross begonnen. Wanneer besefte je dat het meer zou kunnen worden dan gewoon een hobby?
Dennis Dierckx: “Mijn vader reed altijd al daarom was het voor mij vrij duidelijk dat ik zelf ook ooit motorcrosser zou worden. Na 2 jaar in de EMX250 deed ik in 2006 mee aan de MX2 GP in Namen. Op zaterdag kwalificeerde ik me en na dat weekend besefte ik dat ik met meer extra training iets zou kunnen betekenen in de GP’s.”

In 2007 en 2008 reed je verschillende GP’s. Hoe kijk je daar nu op terug? Hoe was het om met de besten van de wereld te rijden en hoe was het niveau?
Dierckx: “Als rookie was het in 2007 om plots tussen de beste rijders ter wereld te staan: Tony Cairoli, Christophe Pourcel, Tyla Rattray, Tommy Searle… Allemaal rijders naar wie je opkijkt. Dat was een vreemd gevoel maar het is wel waar ja als kind van droomt! Ik denk dat het niveau hoog was zoals het nu ook nog heel hoog steeds is. Het enige wat ik nu mis, zijn echte kwalificaties waar alleen de besten ’s zondags aan de start staan. Ik ben er nog steeds zeker van dat sommige rijders die nu MXGP rijden nooit die zondag zouden halen.”

Je werd Belgisch kampioen MX2 in 2006, je blonk uit in de Coupe de l’Avenir maar in de GP’s sloeg de motor nooit aan. Waarom?
Dierckx: “Om veel verschillende redenen. Dat er veel rijders met meer talent waren, was er zeker één van. Maar ik kon me ook nooit helemaal op de sport richten zoals de professionele rijders tegen wie ik streed. Als privé-rijder moest ik er nog heel veel dingen naast doen. Op die manier kan je moeilijk progressie boeken. Je komt ook zelden uitgerust aan de start omdat er steeds zoveel geregel voor elke GP aan vooraf ging. Tel daar het verschil in materiaal en de omkadering van de top-15 tot top-20 bij en het is duidelijk dat er zo niet meer kòn uitkomen.”

Dennis Dierckx aan de slag in Orp-le-Grand in 2006.

Je had altijd een speciale relatie met de Coupe de l’Avenir, wat zijn jouw herinneringen aan deze wedstrijd?
Dierckx: “Ik was een grote fan van de Coupe de l’Avenir, de sfeer en het teamaspect van de kleine Motorcross der Naties. In 2007 won ik twee van de drie manches, jammer dat ik in de derde race crashte en het algemeen klassement met één punt verloor. In 2008 wonnen we als team samen met Dennis Verbruggen en Jeremy van Horebeek. Het blijft leuk om je naam op de winnaarslijst te zien staan.”

Sinds jouw GP jaren kwam motorcross in België in zwaar vaarwater terecht: veel circuits werden gesloten, het BK motorcross geraakte verval, er zijn minder grote kampioen, minder media-aandacht ook. Maakt dat jou verdrietig en wat is je mening over de toekomst van de Belgische motorcross?
Dierckx: Ja absoluut, het maakt me echt verdrietig om te zien hoe moeilijk onze sport het heeft. Vooral als je ziet dat ze in Nederland of Frankrijk zoveel meer circuits hebben dan wij. Al onze hoop is nu gericht op Jago Geerts en Liam Everts. Liam is goed bezig en komt vlot over voor de camera. Da’s belangrijk voor sponsors én voor de media-aandacht. Ook Jago heeft sportief nog een stap gezet en krijgt stilaan meer belangstelling van de media. Hopelijk kunnen zij er voor zorgen dat de sport weer op TV komt in België. Links en rechts zijn er gelukkig ook positieve projecten. Ik merk dat er veel belangstelling van jonger rijdertjes is voor MX for Kids bijvoorbeeld. Iedereen moet blijven knokken, gemakkelijke oplossingen bestaan niet.”



Je begon in de paddock bij 24MX Honda en nu zit je bij fabrieks Yamaha. Hoe was die overstap? 24MX Honda was een privé-team terwijl Monster Energy Yamaha Factory MXGP één van de beste teams ter wereld is.
Dierckx: “Het is echt moeilijk om die twee teams te vergelijken. Met 24MX waren we met 2 monteurs voor 2 rijders. Ik denk dat we nu 12-15 mensen hebben voor drie piloten.  Ik heb me heel goed geamuseerd bij 24MX, het was zeker een goede leerschool voor mij. Na enkele jaren vond ik echter dat de tijd er was om naar een groter team te gaan. Ik kwam ik in contact met Louis Vosters. Zelfs na ons kennismakingsgesprekje had ik meteen een goed gevoel. Als ik terugkijk op mijn vier jaar met Wilvo -en hoe groot het team is geworden- dan kan ik alleen maar trots zijn op wat Louis en het team bereikt hebben.”

Bij Wilvo leerde je Arnaud Tonus goed kennen, een absolute topper maar wel een bescheiden persoonlijkheid. Niet iemand die de spotlights op zoekt. Hoe was het om voor Arnaud te sleutelen?
Dierckx:Ik heb drie jaar met Arnaud gewerkt en ik vond het heel fijn om voor hem te sleutelen. Een toffe kerel met een leuke familie, we hebben ons goed geamuseerd samen. Zoals elke rijder heeft hij zijn eigen visie op training, mentale en fysieke voorbereiding. Ik weet dat Arnaud veel inzet op het mentale aspect van de sport en ik weet zeker dat dit binnenkort zijn vruchten zal afwerpen. Toen Wilvo de afgelopen winter fabrieks Yamaha team werd, had ik de kans om ‘parts manager’ te worden. Ik bestel nu de onderdelen en controleer de voorraad. Een nieuwe uitdaging, maar die rol bevalt me zeker.”



Je hebt in het verleden met verschillende rijders gewerkt. Wie is jou bij gebleven, in goede of minder goede zin?
Dierckx: “In 2015 werkte ik met Ken De Dycker (foto boven) samen. Helaas liep hij nog voor het seizoen een dijbeenbreuk op. Echt jammer want Ken had die winter heel hard gewerkt om sterk terug te komen. We zijn nu nog steeds goede vrienden. Uiteindelijk heb ik ook niet zoveel tijd doorgebracht met Jens Getteman omdat hij vaak gekwetst was in die periode. Vaak is de timing doorslaggevend om de volgende stap te kunnen zetten als rijder. Misschien kwam in zijn geval de overstap naar de MX1 iets te vroeg? Alle rijders hebben hun eigen ideeën, maar moeilijkheden om met iemand te werken heb ik nooit ondervonden. Uiteindelijk is het onze taak om zelfs de moeilijkste of meest veeleisende piloot gelukkig te maken.”

Het niveau van de MXGP is op dit moment ongelofelijk hoog. Hoe belangrijk is het om te verbeteren, al is het maar om die tiende van een seconde te vinden?
Dierckx: “Super belangrijk, elk detail telt deze dagen. Alle merken en alle teams werken echt hard om te verbeteren daardoor is het niveau super hoog op technisch vlak. Daarnaast werken ook de rijders keihard, ze zijn beter omkaderd dan ooit tevoren en de beste rijders komen allemaal bij elkaar in de MXGP.”

Mis je het om rijder te zijn of sta je liever aan de andere kant? Als monteur heb je het waarschijnlijk veel drukker dan als rijder…
Dierckx: “Ik mis het rijden soms, maar alleen voor de lol, de competitie mis ik niet. Misschien is dat ook iets wat je leert als ex-rijder: monteurs hebben een zware job, maar de renners ook. Mensen zien alleen het leukste deel van hun werk. Als monteur zijn de weekends leuk en de meeste inspanningen lever je tijdens de week. Voor een renner is dat anders. De mensen herinneren zich alleen dat hij maandag rust neemt of aan het losfietsen is na een GP. Maar ik weet dat je niet wilt voelen hoe die jongens zich na een raceweekend voelen!”

Tekst: Andy McKinstry
Foto’s: Eva Szabadfi, Filip Decoster, shotbyBavo