X

Exclusief interview met The Hoff!

We zijn twee GP’s ver en beide Red Bull KTM rijders hebben al podiumtrofeeën te pakken. Tony Cairoli domineerde de openingsrace in Losail in Qatar en Glenn Coldenhoff werd in de Indonesische modder tweede. Bezig aan zijn tweede seizoen als KTM fabrieksrijder is Coldenhoff alvast uitstekend begonnen. Wij spraken ‘m net voor de GP van Argentinië!

Vorig jaar begon je moeizaam aan het seizoen, maar je stond wel op het podium in Assen. Hoe verliep die evolutie tot nu?
Glenn Coldenhoff:  Ik had het best moeilijk in het begin. De motor was ongelooflijk krachtig, in de training beval me dat uitstekend. Tijdens wedstrijden had ik het moeilijk. De motor was niet soepel genoeg, dat konden we niet meteen veranderen. De power van het midden-to-top bereik  op de KTM 450 SX-F was echt waanzinnig. Zò sterk! Daarna hebben we stap voor stap verbeteringen aangebracht om de motor beter af ste stemmen op mijn stijl. Ook tijdens de winter boekten we vooruitgang. Daardoor ben ik met veel vertrouwen in de motor aan het seizoen begonnen.”

Hoe viel die puzzel uiteindelijk in elkaar, om de motor goed te krijgen?
Coldenhoff: “Tijdens het voorseizoen raakte Tony (Cairoli) vorig jaar gekwetst. Ik kwam daarmee in een bijzondere situatie met een nieuw team en veel testwerk te doen. Eigenlijk hadden we niet voldoende basisinformatie om mee te werken. Zeker niet in vergelijking met dit jaar, omdat we ook Jeffrey [Herlings] nog op de 450 hebben. Zo blijft onze kennis over de motor natuurlijk groeien. Ook dat er enkele rijders aan de slag zijn met WP veringen pakt goed uit voor ons. KTM heeft een aantal goede testrijders, als zij nieuwe dingen vinden dan krijgen we die ook om ze te proberen. Ook WP maakte deze winter een goede stap.”

Veel mensen beschouwen Red bull-KTM als het ultieme fabrieksteam. Ben je het daarmee eens?
Coldenhoff:
“Ik denk het wel. Ik geloof echt in deze groep mensen. Ze doen alles wat ik van ze vraag. Ze blijven de hele tijd verder werken. Ik denk dat je Red Bull-KTM wel als dé referentie mag beschouwen want ze staan al jaren aan de top en dit jaar is de line-up echt heel sterk.”

In het verleden begon je vaak rustig aan het seizoen om sterker te worden naarmate de GP’s vorderden. Was dat iets waar je aan wilde werken voor 2017?Coldenhoff: “Dat was ook vorig jaar al een werkpunt eigenlijk. Maar zoals ik al zei was alles nieuw en dat maakt het moeilijk alles meteen op punt te hebben. Ik heb nu een geweldige winter gehad en daar haalde ik veel vertrouwen uit. Zowel de motor als  het team, de mensen om me heen: alles voelt goed aan. Er is dus geen reden waarom ik niet meteen vooraan kan zitten vanaf de eerste rondes.”

Wat haal jij vertrouwen uit, wat er verschijnt op het resultatenblad?
Coldenhoff: “Nou, je wilt altijd bovenaan staan natuurlijk. Maar als ik een slecht gevoel heb bij één wedstrijd en ik word zesde dan betekent dat niet zoveel voor mij. ik heb liever een goed gevoel. Dat is de prioriteit – want daarmee kan je nog hoger scoren. Het belangrijkste voor mij is het gevoel op de motor. Als ik me goed voel op de motor dan ga ik hard.”

Hoe is het om rijders met GP podiums of overwinningen achter hun naam tot zelfs de twintigste plaats te zien rijden?
Coldenhoff: “Om te presteren moet gewoon op je best zijn in MXGP! Ik denk dat het niveau in 2017 het sterkst is sinds lange tijd. Kijk maar naar de deelnemerslijsten en de resultaten. De mannen tussen 3 en 15 kunnen allemaal het podium halen en er zit weinig verschil op hun rondetijden. Het verschil zit ‘m dan nog meer in kleine dingen.”

Wat is er naast de 450 SX-F waarover je nog erg te spreken bent in dit team? Coldenhoff: “Het Italiaans eten is altijd goed! Ik hou  ook van de manier waarop hier gewerkt wordt. Ze zijn echt ontspannen en er is geen stress. Ze nemen de dingen zoals ze komen terwijl ik vroeger alles supergoed plande. Misschien wel te veel zelfs. Om plezier te hebben in wat je doet, is net positief. Het heeft ook geholpen om me wat rustiger te maken.”

Succes in Neuquen en geniet van die mooie baan daar.
Coldenhoff:
“Bedankt, doen we!”

Tekst: Adam Wheeler
Foto’s: Ray Archer