X

Interview Mark Boot

De versie van BLØF’s radiohit “Zoutelande” met de Vlaamse zangeres Geike Arnaert moet Mark Boot (26) bekend in de oren klinken. Het zou als de soundtrack voor dit interview kunnen dienen omwille van de Nederlands-Belgische combinatie of omwille van de strandrace van Zoutelande natuurlijk! 

Mark Boot uit Zierikzee is dan ook bekender in Vlaanderen dan in Nederland. Meer nog in 2017 pakte de MC Mikkola rijder als bekroning van zijn knappe carrière over de grens zijn eerste Belgische MX2 titel.

 Naast o.a. leading lady Nancy van de Ven is Boot één van de boegbeelden van de Zeelandse motorcross.

Mark reed zijn palmares echter vooral in België bij elkaar. Zo pakte hij in 2008 de Rookie Cup, werd in 2011 vicekampioen in de MX2 na Kevin Fors, won de Inters Open Challenger Trophy in 2012, deed hetzelfde in de MX2 Challenger Trophy in 2015 en 2016. Als klap op de vuurpijl respecteerde hij zelf de logica door zich de voorbije jaren telkens te verbeteren in het Belgische Kampioenschap MX2. Mark eindigde derde in 2015, werd vicekampioen na Kevin Wouts in 2016 om ten slotte vorig jaar de hoofdprijs binnen te halen.

Proficiat, eindelijk een Belgische titel! Mogen we dat zeggen?
Mark Boot: “
Bedankt, eigenlijk wel. Een paar jaar achter elkaar won ik de Challenger Cup. In mijn ogen is dat niet de Belgische titel daarom deed het wel veel plezier dat ik Belgisch kampioen MX2 werd. Al moet ik er bij zeggen dat het financieel wel aantrekkelijker was om de Challenger Cup te winnen! Ik had natuurlijk wel wat geluk dat Jago Geerts wedstrijden miste, ook door het EK MX2 natuurlijk. Toch heb ik het ook zelf niet cadeau gekregen. In het midden van het jaar raakte ik geblesseerd aan mijn elleboog waar ik nu nog een beetje hinder van ondervind zelfs.”

De titel kwam er zeker niet zonder slag of stoot.
Mark Boot: “
Nee zeker, de eerste wedstrijden terug heb ik met veel pijn op de motor gezeten door die elleboogblessure. Maar ik wist dat ik punten moest pakken voor het kampioenschap. Je zag ook wel aan mijn rijden dat het niet helemaal lekker ging. Het heeft bloed, zweet en tranen gekost tot het einde. Ik moet zeker mijn vriendin Valerie bedanken want ze heeft me altijd blijven steunen en moed ingesproken. Net zoals mijn ouders, mijn zus en mijn zwager. Maar ook bij MC Mikkola en goede vrienden op de cross bleven op me inpraten. Mentaal was het op sommige momenten heel zwaar. Blijven knokken als je niet op je beste niveau rijdt is niet evident.”

In de MX2 moet je het tegen de jonge honden opnemen. Vaak internationale rijders met ambitie waardoor het vanzelf hard gaat of rijders die als prof leven.
Mark Boot:
“Voor mij is zo’n BK gewoon het hoogst haalbare. Zelfs al is het mijn hobby dan moet je toch flink aan de bak om voorin mee te draaien. Elke week het nodige opbrengen om toch 2, 3 keer in de week een conditietraining af te werken is eigenlijk het zwaarste. Zeker omdat ik al best een pittige baan heb. Als hovenier ben ik de hele dag buiten, vaak is dat best fysiek. Daarnaast nog trainen is dan wel een opoffering… Elk jaar probeer ik gewoon een nieuwe uitdaging te vinden. Voor internationale plannen heb je zo’n grote budgetten nodig, dat zit er simpelweg niet in.”



Wat is de nieuwe uitdaging voor 2018?
Boot:
“Door de nieuwe klassenindeling is het mogelijk om met een 250 tweetakt bij de MX2 starten. Daarom heb ik er voor gekozen om een KTM 250SX te kopen. Afgezien van mijn héél kortstondige 125cc periode heb ik altijd viertakt gereden! Het is dan ook lang geleden dat ik nog tweetakt reed, maar ik vind het leuk. Het is ook weer anders rijden maar ook de financiële aspecten zijn positief. Qua onderhoud is een tweetakt gewoon een stuk goedkoper.”



Wat is het geheim van jouw goede starts?

Boot:  “Nou, een goede reactie denk ik vooral. Ik heb ook wel mijn jaar hoor. Dus ik denk dat de motor zeker ook wel een rol speelt. Dit jaar heb ik het hele jaar moeten uitzingen met drie motoren waarvan één reservemotor. Maar op de 2016 motor die eigenlijk mijn beste motor was vond ik mijn draai niet. Het frame lag me echt niet. Dan hebben we maar een tweedehands 2015 op de kop getikt van een hobbyist… Voor de 2016 die we verkochten, kregen we een ingeruilde 2014. Gek genoeg heb ik eigenlijk bijna het hele BMB seizoen op dat 2014 model uitgereden. Dat ding had nooit echt ‘pijn’ gehad dus dat scheelde wel! Het was bij wijze van spreken een versie motor waar niks aan was gebeurd. Toch zie je dat je met zo’n standaardmotor, een goed reactievermogen en een geschikte tandwielverhouding kopstarten kan pakken. De HGS-uitlaat die er op zat toen we ‘m kochten, hebben gehouden. Verder was er niets aan gebeurd. In Kester pakte ik in de eerste manche kopstart. Als je dan achteraf op foto’s ziet wie er allemaal naast me stond… Toch wel goede mannen met prima materiaal. ”

Hoe lang rijd je ondertussen al voor MC Mikkola?
Boot:
 “Toch al een tijdje! Ik denk van 2011, dit is dus mijn achtste seizoen nu. Alles is altijd heel goed georganiseerd en de band tussen de rijders is uitstekend. ”

Het is leuk om te zien dat jullie ook een echte clubsfeer hebben met rijders van verschillende niveaus. Probeer je ook jouw kennis en ervaring door te geven?


Boot: “Ik sta er alvast voor open maar het hangt er ook vanaf wat rijders zelf willen. Elk jaar deden we een trainingsstage waarvoor in het begin een trainer werd gevraagd. Sinds een aantal jaren heb ik mijn KNMV trainersdiploma waarop Heikki (red. Declercq, voorzitter MC Mikkola) mij vroeg of ik les zou willen geven. Op zich is dat super maar ik hoef een Donny Schmidt, Jochem Walckiers of Roy Silliën niet uit te leggen hoe ze een bocht moeten nemen! Integendeel, ik denk dat Roy zeker op het harde maar ook in het zand mij wel kan uitleggen hoe het moet. We hebben er daarom voor gekozen om ons te concentreren op de jeugdrijders. De verdeling gebeurd een beetje vanzelf. Ik spreek geen Frans dus Roy kan zich bezig houden met de Franstalige rijders. En zo verdelen we het weekend. Jochem is gyminstructeur en die neemt de warmup voor zich. Op die manier zie je toch wel dat er een sterke band is in het team om elkaar verder te helpen.”

Ik heb gehoord dat je ook bezig bent met opleiding in Zeeland.
Boot:
“Klopt, daar ben ik een aantal jaar mee bezig samen met mijn maat Frank Rottier. Die is ook wedstrijdleider bij de KNMV en erg begaan met de jeugd. Daarnaast is Frank ook voorzitter van één van de vijf clubs in Zeeland: Wemeldinge. Die trainingen gaan goed want bijvoorbeeld in Westdorpe zijn er toch elke keer 30, 40 rijders die zich opgeven. Nou willen we het wat verder ook uitbreiden naar België. Volgende week hebben we dan -voor de derde keer ondertussen- een trainingsavond in Goes nu zaterdag. ”

Naar welke wedstrijd kijk je het meest uit.
Boot: “Er is niet meteen een wedstrijd waar ik echt van denk, dit is geweldig hier moet het gebeuren! Vroeger had ik dat in het zand. Zet me nu neer in de Dutch Masters en ik kom net in de top-20 binnen. Zeker in het zand ligt het niveau in Nederlands gewoon hoger dan in België. Een Belg is wat meer allround, die kan wat in het zand rijden, hij kan wat op het harde rijden. Nu ik ouder word, merk ik wel dat de jeugd er aan komt hoor. In het begin lukte het in België niet zo op die harde banen terwijl ik het nu steeds leuker vind. Net een beetje tegenovergesteld aan het zand. Dat gaat leuk voor een kwartier en dan denk ik: wat vond ik hier nou zo leuk aan vroeger! Axel ligt me altijd wel. In België denk ze altijd dat het mijn thuiswedstrijd is maar het is toch ook nog een uur rijden. Ook Baisieux vond ik wel leuk, een mooie layout daar. Daarnaast is Mons een wedstrijd die me wel ligt en waar ik naar uit kijk.

Wat is jouw advies aan een jonge kerel die het nu wil maken in de cross?
Boot:
“Mijn ouders hebben vroeger ook keuzes moeten maken. Er waren best wel aanbiedingen om in internationale privé-teams te rijden. Ik denk dat het belangrijk is om sommige dingen vier keer na te denken. Veel teams zijn echt schone schijn. Ze stellen het voor dat je een motor krijgt en dit en dat en hulp. Als puntje bij paaltje komt, moet je zelf je eigen motor betalen terwijl in het contract staat dat hij eigenlijk op het einde van het seizoen wel eigendom is van het team. Zo is het niet altijd hoor. Maar om er echt te komen heb je ontzettend veel talent nodig. Daarvan zijn er maar een handjevol van op de hele wereld. Rijders die het gemaakt hebben zonder enorme investeringen bedoel ik dan. Een Jeffrey Herlings, een Ken Roczen, een Marvin Musquin. Veel andere GP-rijders hebben op zijn minst in de beginjaren flink zelf moeten investeren. Ofwel heb je dan het geluk nodig dat je ouders een goeddraaiende zaak hebben en dat ze bereid zijn om te investeren. Of je moet er zo keihard voor werken dat je het verdient om daar te zijn. In de KNMV heb ik in de jeugd samen gereden met Glenn Coldenhoff. Bij Glenn thuis hadden ze het ook niet makkelijk. Maar Glenn heeft zoveel doorzettingsvermogen en is zo’n harde werker dat hij het afgedwongen heeft dat hij nu bij Red Bull-KTM zit. Hij is blijven pushen en is blijven evolueren van het ene team naar het andere. Dat is er weinigen gegeven. Als je talent hebt, vind je vast wel je weg. Anders kan je maar best keihard werken, en je hebt een tikje geluk nodig. De deuren moeten immers alsnog open gaan. Voor een team is iemand die geld inbrengt altijd aantrekkelijker dan iemand zonder geld en dan hopen dat het toch wat wordt. Dat houdt een berg opofferingen in. Af en toe gaan stappen of bier drinken… Zo ga je het niet redden. Ik denk dat de meeste jeugdrijders dat nu wel beseffen.”



Veel succes dit seizoen en geniet straks van de geboorte van jullie dochter.
Boot:
“Bedankt, dat gaan we zeker doen!”

Foto’s: Plan-B, Kristie Pixxs, Regis Yves Creart, Nico Martin, John Oostvogels, Henk van De Haar